direct naar inhoud van Regels
Plan: Laarveld 2009, 1e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: exploitatieplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0988.EPLaarveld20091H-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 De begrippen die zijn opgenomen in de "Regels van het bestemmingsplan Laarveld 2016, fase 1 en 2" en de "Regels van het bestemmingsplan Laarveld 2016, fase 3 en 4" zijn van overeenkomstige toepassing op de hier opgenomen "Regels exploitatieplan Laarveld 2009, 1e herziening", tenzij in deze regels anders is aangegeven.

1.2 Daarnaast wordt in deze regels verstaan onder:

a. Aanleg nutsvoorzieningen: het uitvoeren van de werken en werkzaamheden, zoals omschreven in paragraaf 2.2 van het exploitatieplan.

b. Aanbestedingskader: het normenkader van de gemeente Weert voor het inkopen en aanbesteden van leveringen, werken en diensten, bestaande uit:

1. paragraaf 5.5 van het document 'Inkoop- en aanbestedingsbeleid 2013 gemeenten Leudal, Nederweert, Roermond en Weert', zoals dat is vastgesteld bij besluit van de raad van de gemeente Weert d.d. 13 maart 2013, versie augustus 2015 i.v.m. geringe tekstuele aanpassing en zoals dat als onderdeel van bijlage 9 van dit exploitatieplan is opgenomen;

2. artikel 1, 6.1 t/m 6.4, 9, en 11 van het document 'Inkoop- en aanbestedingsreglement 2013 gemeenten Leudal, Nederweert, Roermond en Weert', zoals dat is vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert d.d. 29 januari 2013, versie augustus 2015 i.v.m. geringe tekstuele aanpassing en zoals dat als onderdeel van bijlage 9 van dit exploitatieplan is opgenomen.

3. paragraaf 4.7 van de toelichting op het onderhavige exploitatieplan.

c. Aanbestedingsprotocol: beschrijving van de wijze waarop de opdracht voor een werk, werkzaamheid, levering of dienst voor de inrichting van de openbare ruimte wordt gegund.

d. Bestek: een uitwerking van de ruimtegebruikskaart, de kwaliteitsomschrijving en het inrichtingsplan naar voor de openbare ruimte:

1. een definitief ontwerp, en:

2. een omschrijving van de op basis van het definitief ontwerp uit te voeren werken en werkzaamheden inzake de inrichting van de openbare ruimte van een deelgebied, met bijbehorende tekeningen, en:

3. een directieraming;

dit alles opgesteld en opgemaakt op basis van de eisen, zoals gesteld in de Standaard RAW bepalingen 2015, zoals uitgegeven door CROW, uitgave 480, gevestigd te Ede.

e. Bestemmingsplan:

1. het voor het betreffende gedeelte van het exploitatiegebied geldende bestemmingsplan Laarveld 2016, fase 1 en 2, zoals dat is vastgesteld bij raadsbesluit van 29 september 2016;

2. het voor het betreffende gedeelte van het exploitatiegebied geldende bestemmingsplan Laarveld 2016, fase 3 en 4, zoals dat is vastgesteld bij raadsbesluit van 29 september 2016

f. Bouwrijp maken van de openbare ruimte: het uitvoeren van de werken en werkzaamheden, als onderdeel van de inrichting van de openbare ruimte, zoals omschreven in paragraaf 2.3 van het exploitatieplan.

g. Bouwrijp maken van de openbare ruimte ten behoeve van een bouwperceel: het geheel van werken en werkzaamheden, als onderdeel van het bouwrijp maken van de openbare ruimte, als zodanig omschreven in paragraaf 2.3 onder ad 1 van het exploitatieplan.

h. Bouwrijp maken van het uitgeefbare gebied: het uitvoeren van de werken en werkzaamheden, zoals omschreven in paragraaf 2.1 van dit exploitatieplan.

i. Burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van Weert.

j. Deelgebied: een gedeelte van het exploitatiegebied, als zodanig aangeduid op de ruimtegebruikskaart.

k. Eigendom: een samenstel van aan elkaar grenzende kadastrale percelen van eenzelfde eigenaar.

l. Exploitatiegebied: het gebied waarop dit exploitatieplan betrekking heeft, zoals dat als zodanig is aangeduid in bijlage 1 van dit exploitatieplan.

m. Fase: een tijdvak waarbinnen een afgebakend geheel van werken en werkzaamheden voor bouwrijp maken van het uitgeefbare gebied, aanleg nutsvoorzieningen en inrichting openbare ruimte alsmede de verlening van omgevingsvergunningen voor het bouwen betrekking hebbend op een of meerdere deelgebieden is voorzien, als zodanig aangeduid in de faseringstabel.

n. Faseringstabel: de tabel, opgenomen in paragraaf 4.2 van het exploitatieplan, waarin een beschrijving is opgenomen van de fasegewijze uitvoering van de werken en werkzaamheden voor het bouwrijp maken van het uitgeefbare gebied, de aanleg nutsvoorzieningen, de inrichting openbare ruimte alsmede de verlening van omgevingsvergunningen voor het bouwen, onderscheiden naar deelgebieden.

o. Faseringskaart: de als bijlage 3 bij dit exploitatieplan behorende kaart ruimtegebruik en fasering, waarin een visualisatie is opgenomen van de gefaseerde uitvoering van de onderdelen bouwrijp maken van het uitgeefbare gebied, aanleg nutsvoorzieningen, inrichting openbare ruimte en de verlening van omgevingsvergunningen voor het bouwen, onderscheiden naar deelgebieden en zoals opgenomen in de faseringstabel.

p. Gemeente: de gemeente Weert.

q. Inrichtingsplan: een uitwerking van de ruimtegebruikskaart en de kwaliteitsomschrijving naar voor de openbare ruimte:

1. een voorlopig ontwerp, en

2. een omschrijving van de op basis van het voorlopig ontwerp uit te voeren werken en werkzaamheden inzake de inrichting van de openbare ruimte van een deelgebied, met bijbehorende tekeningen.

r. Inrichting openbare ruimte: het uitvoeren van werken en werkzaamheden voor de aanleg van de openbare ruimte als omschreven in paragraaf 2.3 van het exploitatieplan, bestaande uit de volgende groepen:

1. het bouwrijp maken van de openbare ruimte;

2. het woonrijp maken van de openbare ruimte.

s. Kwaliteitsomschrijving: omschrijving van de beoogde kwaliteit van de uit te voeren werken en werkzaamheden voor de inrichting openbare ruimte, bestaande uit de volgende onderdelen:

1. het beeldkwaliteitsplan Laarveld fase 1 en 2 d.d. juni 2016, voor zover het betreft de inrichting van de openbare ruimte in deelgebied/fase 1 en deelgebied/fase 2;

2. het programma van eisen openbare ruimte Laarveld.

en zoals deze is opgenomen in bijlage 8 van het exploitatieplan.

t. Openbare ruimte: gedeelte van het exploitatiegebied, dat wordt ingericht met voorzieningen en aangewend als toekomstig openbaar gebied, onderverdeeld naar de functies water/groen, verharding, structuurgroen, structuurinfra en zoals dat is aangeduid op de ruimtegebruikskaart.

u. Particulier opdrachtgeverschap: situatie, als zodanig omschreven in artikel 1.1.1 lid 1 onder f van het Besluit ruimtelijke ordening.

v. Regels: de onderhavige "Regels exploitatieplan Laarveld 2009, 1e herziening".

w. Ruimtegebruikskaart: de als bijlage 3 bij dit exploitatieplan behorende kaart ruimtegebruik en fasering.

x. Sociale huurwoning: woning zoals bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 onder d van het Besluit ruimtelijke ordening;

x. Sociale koopwoning: woning zoals bedoeld in artikel 1.1.1 lid 1 onder e van het Besluit ruimtelijke ordening;

y. Structuurgroen: gedeelte van het exploitatiegebied, dat wordt ingericht met water, groen, of geluidswal en zoals dat is aangeduid op de ruimtegebruikskaart;

z. Structuurinfra: gedeelte van het exploitatiegebied, dat wordt ingericht met verharding, water, of groen en zoals dat is aangeduid op de ruimtegebruikskaart;

aa. Uitgeefbaar gebied: gedeelte van het exploitatiegebied, dat wordt aangewend voor gronduitgifte ten behoeve van de functies gronden particulier opdrachtgeverschap, gronden overige woningbouw, gronden sociale huurwoningen en gronden sociale koopwoningen, als zodanig aangeduid op de ruimtegebruikskaart.

bb. Voorzieningen: de werken bedoeld in artikel 6.2.5 Besluit ruimtelijke ordening, zoals die in het kader van de aanleg nutsvoorzieningen en de inrichting openbare ruimte binnen het exploitatiegebied worden gerealiseerd.

cc. Werk: een constructie, geen gebouw of bouwwerk zijnde.

dd. Woonrijp maken van de openbare ruimte: het uitvoeren van de werken en werkzaamheden, als onderdeel van de inrichting van de openbare ruimte, zoals omschreven in paragraaf 2.3 van het exploitatieplan.

1.3 Begrippen kunnen in de regels zowel met als zonder hoofdletter zijn aangeduid.

Artikel 2 Fasering

2.1 Voor de gefaseerde uitvoering van het bouwrijp maken van het uitgeefbare gebied, de aanleg van nutsvoorzieningen, het bouwrijp maken van de openbare ruimte, het woonrijp maken van de openbare ruimte en de verlening van omgevingsvergunningen voor het bouwen in het uitgeefbare gebied geldt de fasering als aangegeven in de faseringstabel.

2.2 Met de gefaseerde uitvoering van het bouwrijp maken van het uitgeefbare gebied per deelgebied, de aanleg van nutsvoorzieningen per deelgebied, het bouwrijp maken van de openbare ruimte van een deelgebied en het woonrijp maken van de openbare ruimte van een deelgebied mag niet worden aangevangen voor de start van het in de faseringstabel voor dat deelgebied daartoe genoemde kalenderjaar.

2.3 Een omgevingsvergunning voor het bouwen voor in het uitgeefbare gebied van een deelgebied op te richten bebouwing wordt geweigerd, indien de aanvraag wordt ingediend voor de start van het in de faseringstabel voor dat deelgebied genoemde kalenderjaar in de kolom “Verlening omgevingsvergunning voor het bouwen”.

Artikel 3 Koppelingen

3.1 Een omgevingsvergunning voor het bouwen op een bouwperceel in uitgeefbaar gebied mag niet worden verleend voordat het bouwrijp maken van de openbare ruimte ten behoeve van dat bouwperceel, als onderdeel van de inrichting van de openbare ruimte, is voltooid.

3.2. Met het bouwrijp maken van uitgeefbaar gebied, de aanleg van nutsvoorzieningen en de inrichting van de openbare ruimte in deelgebied 3 en/of 4, uitgezonderd de gedeelten zoals die op de Ruimtegebruikskaart zijn aangeduid als “zone tijdelijk fietspad” en “zone geluidwerende voorziening”, mag niet worden aangevangen dan nadat het voor deze deelgebieden benodigde uitwerkingsplan in samenhang met een daarop betrekking hebbende herziening van het exploitatieplan is vastgesteld en in werking is getreden.

Artikel 4 Ruimtegebruik

4.1 De oprichting van gebouwen en bouwwerken ten behoeve van de bestemming Wonen dient plaats te vinden binnen de in de ruimtegebruikskaart als “uitgeefbaar gebied” aangeduide gronden.

4.2 De openbare ruimte, onderverdeeld naar de functies water/ groen, verharding, structuurgroen en structuurinfra dient te worden aangelegd binnen de in de ruimtegebruikskaart als “openbare ruimte” voor de respectievelijke functies water/groen, verharding, structuurgroen en structuurinfra aangeduide gronden.

Artikel 5 Eisen voor de werken en werkzaamheden voor de inrichting van de openbare ruimte

5.1 De inrichting van de openbare ruimte vindt plaats volgens de eisen als opgenomen in de kwaliteitsomschrijving, en overeenkomstig de in artikel 6 bedoelde inrichtingsplan en bestek waarmee door burgemeester en wethouders ingevolge artikel 6.1 en 6.2 is ingestemd, dan wel, in geval van toepassing van artikel 6.5, waarbij het inrichtingsplan en het bestek voldoet aan de in artikel 6.5 bedoelde eisen.

Artikel 6 Inrichtingsplannen en bestekken

6.1 Voor de uitvoering van werken en werkzaamheden binnen een deelgebied voor de inrichting van de openbare ruimte dient een inrichtingsplan te worden opgesteld, dat ter schriftelijke instemming aan burgemeester en wethouders dient te worden voorgelegd. Een inrichtingsplan dient te voldoen aan de eisen die daartoe zijn opgenomen in de kwaliteitsomschrijving. Een inrichtingsplan dient, wat betreft de werken en werkzaamheden voor de inrichting van de openbare ruimte, ten minste de omvang te hebben van de werken en werkzaamheden voor zover die zien op een deelgebied. De instemming met een inrichtingsplan wordt geweigerd, indien het inrichtingsplan in strijd is met de kwaliteitsomschrijving.

6.2 Voor de uitvoering van werken en werkzaamheden binnen een deelgebied voor de inrichting van de openbare ruimte dient, nadat de instemming op het inrichtingsplan voor het desbetreffende deelgebied, zoals bedoeld in artikel 6.1, is verkregen, een bestek te worden opgesteld, dat ter schriftelijke instemming aan burgemeester en wethouders dient te worden voorgelegd. Een bestek dient te voldoen aan de eisen die daartoe zijn opgenomen in de kwaliteitsomschrijving en het inrichtingsplan, waarmee ingevolge artikel 6.1. is ingestemd. Een bestek dient, wat betreft de werken en werkzaamheden voor de inrichting van de openbare ruimte, ten minste de omvang te hebben van de werken en werkzaamheden voor zover die zien op een deelgebied. De instemming met een bestek wordt geweigerd, indien het bestek in strijd is met de kwaliteitsomschrijving en/of met het voor het desbetreffende deelgebied opgestelde inrichtingsplan, waarmee ingevolge artikel 6.1. is ingestemd.

6.3 Het is verboden te starten met de aanleg van de in artikel 6.1 bedoelde werken en werkzaamheden voordat de instemming op het inrichtingsplan en bestek als bedoeld in artikel 6.1 respectievelijk 6.2 heeft plaatsgevonden.

6.4. Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van het in artikel 6.1 bedoelde inrichtingsplan respectievelijk het in artikel 6.2 bedoelde bestek of met het inrichtingsplan respectievelijk bestek wordt ingestemd.

6.5. In afwijking van het bepaalde in artikel 6.1, 6.2 en 6.3 is geen expliciet instemmingsbesluit vereist indien de inrichtingsplannen en bestekken worden opgesteld door of namens de gemeente, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 6.1, tweede en derde volzin van overeenkomstige toepassing is op een inrichtingsplan en artikel 6.2 tweede en derde volzin van overeenkomstige toepassing is op een bestek dat door of namens de gemeente is opgesteld.

Artikel 7 Aanbesteding

7.1 Op de aanbesteding van de werken en werkzaamheden binnen het exploitatiegebied voor de inrichting van de openbare ruimte en de daarmee samenhangende diensten en leveringen zijn de Europese en nationale regels over aanbestedingen van overheidsopdrachten van toepassing. Voor zover deze regels niet van toepassing zijn, is op de in de vorige volzin bedoelde werken en werkzaamheden het aanbestedingskader van toepassing.

7.2. Voorafgaand aan de start van de uitvoering van de in artikel 7.1 bedoelde werken, werkzaamheden, diensten en leveringen wordt een aanbestedingsprotocol ter instemming aan burgemeester en wethouders voorgelegd. De instemming met het aanbestedingsprotocol wordt geweigerd indien het aanbestedingsprotocol in strijd is het met bepaalde in artikel 7.1.

7.3. Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van het aanbestedingsprotocol over de instemming. Zij kunnen de in de vorige volzin bedoelde termijn eenmaal verlengen met acht weken.

7.4. In het geval instemming is verleend aan een aanbestedingsprotocol, wordt, voorafgaand aan de start van de uitvoering van de in artikel 7.1 bedoelde werken, werkzaamheden, leveringen en diensten, een aanbestedingsverslag met een voorgenomen besluit tot gunning ter instemming voorgelegd aan burgemeester en wethouders. In het aanbestedingsverslag wordt ten minste vastgelegd op welke wijze de aanbestedingsprocedure is doorlopen. De instemming wordt geweigerd, indien de gevolgde aanbestedingsprocedure en/of het voorgenomen besluit tot gunning in strijd is/zijn met het aanbestedingsprotocol. Het bepaalde in artikel 7.3 is van overeenkomstige toepassing op het besluit over instemming met het aanbestedingsverslag met een voorgenomen besluit tot gunning.

7.5. Het is verboden te starten met de uitvoering van de in artikel 7.1 bedoelde werken, werkzaamheden, leveringen en diensten, voordat burgemeester en wethouders met het in artikel 7.4 bedoelde aanbestedingsverslag met voorgenomen besluit tot gunning hebben ingestemd.

7.6. In afwijking van het bepaalde in artikel 7.2, 7.3 en 7.4 is geen expliciet instemmingsbesluit van burgemeester en wethouders vereist, indien het aanbestedingsprotocol, het aanbestedingsverslag en het voorgenomen besluit tot gunning worden opgesteld door of namens de gemeente, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 7.1 eerste volzin van overeenkomstige toepassing is indien de gemeente geldt als opdrachtgever voor de in artikel 7.1 bedoelde werken, werkzaamheden, leveringen en/of diensten.

Artikel 8 Eindinspecties en tussentijdse inspecties

8.1. Met het oog op het voldoen aan de regels kunnen (tussentijdse) inspecties plaatsvinden ter zake de uitvoering van de inrichting van de openbare ruimte en de oplevering daarvan aan of ten behoeve van de gemeente, waarbij door of namens burgemeester en wethouders wordt getoetst of de werken en voorzieningen voldoen aan de kwaliteitsomschrijving en het inrichtingsplan alsmede bestek, waarmee tevoren is ingestemd.

8.2. In het kader van de (tussentijdse) inspecties worden plannen voor de revisie van aangelegde riolering ter instemming voorgelegd aan burgemeester en wethouders. De in de vorige volzin bedoelde inspecties monden uit in een verklaring door of namens burgemeester en wethouders, waarin wordt vastgesteld of voldaan is aan de regels.

8.3. De personen die zijn belast met de inspecties, hebben te allen tijde vrije toegang tot het exploitatiegebied.

Artikel 9 Regels met betrekking tot de uitvoerbaarheid

9.1 Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 5 van de regels van het bestemmingsplan 'Laarveld 2016 fase 1 en 2' respectievelijk artikel 6 van de regels van het bestemmingsplan 'Laarveld 2016 fase 3 en 4' zijn:

a. de op de ruimtegebruikskaart met aanduiding “gronden sociale huurwoningen” aangegeven gronden binnen het uitgeefbaar gebied aangewezen voor de bouw van c.q. het gebruik als sociale huurwoning;

b. de op de ruimtegebruikskaart met aanduiding “gronden sociale koopwoningen” aangegeven gronden binnen het uitgeefbaar gebied aangewezen voor de bouw van c.q. het gebruik als sociale koopwoning;

c. de op de ruimtegebruikskaart met aanduiding “gronden particulier opdrachtgeverschap” aangegeven gronden binnen het uitgeefbaar gebied aangewezen voor de bouw van c.q. het gebruik als woningen onder particulier opdrachtgeverschap.

9.2. Op de tot Wonen bestemde gronden waarbij ingevolge artikel 9.1 onder a sprake is van de aanduiding “gronden sociale huurwoningen”, mogen uitsluitend het in de aanduiding genoemde aantal sociale huurwoningen worden gebouwd.

9.3. Op de tot Wonen bestemde gronden waarbij ingevolge artikel 9.1 onder b sprake is van de aanduiding “gronden sociale koopwoningen”, mogen uitsluitend het in de aanduiding genoemde aantal sociale koopwoningen worden gebouwd.

9.4. Op de tot Wonen bestemde gronden waarbij ingevolge artikel 9.1 onder c sprake is van de aanduiding “gronden particulier opdrachtgeverschap”, mogen uitsluitend het in de aanduiding genoemde aantal woningen onder particulier opdrachtgeverschap worden gebouwd.

9.5. Het is een koper van een bouwperceel met de aanduiding “gronden particulier opdrachtgeverschap” als bedoeld in artikel 9.1.c verboden om, het door hem aangekochte bouwperceel in juridische of economische zin over te dragen tot het moment waarop de bouw van de woning door of namens koper volledig is voltooid overeenkomstig de verleende omgevingsvergunning voor het bouwen.

Artikel 10 Verbodsbepaling

10.1 Het is verboden te handelen in strijd met de in artikel 2 tot en met 9 opgenomen regels en eisen.

10.2 Een overtreding van het verbod als bedoeld in artikel 10.1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit.

Artikel 11 Regels met inachtneming waarvan kan worden afgeweken van de bij dit exploitatieplan opgenomen regels

11.1 Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 2 tot en met 9, mits de afwijking past in een voorgenomen herziening van dit exploitatieplan. De omgevingsvergunning als bedoeld in de vorige volzin wordt alleen verleend indien de voorgenomen afwijking past in een ontwerpbesluit tot herziening van het exploitatieplan, zoals dat ten tijde van de ontvangst van de vergunningaanvraag met inachtneming van afdeling 3.4 Awb ter inzage is gelegd.

11.2. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van dit exploitatieplan, die betrekking hebben op de situering van voorzieningen, openbare ruimte (en de daarbinnen voor de respectievelijke functies water/groen, verharding, structuurgroen en structuurinfra onderscheiden gronden) en uitgeefbaar gebied, wanneer uit inmeting van of uit andere feitelijke oorzaken in het exploitatiegebied geringe maatverschillen zouden blijken ten opzichte van de in de ruimtegebruikskaart opgenomen maatvoering. De omgevingsvergunning wordt alleen verleend indien de voorgenomen afwijking ten hoogste 15 meter verschilt van de situering zoals aangegeven op de ruimtegebruikskaart, en voor het overige aan de regels van dit exploitatieplan wordt voldaan.

Artikel 12 Slotbepalingen

12.1 Deze regels kunnen worden aangehaald als “Regels exploitatieplan Laarveld 2009, 1e herziening”.