direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Paardenhouderijen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0988.BPPaardenhouderij-VA01

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch grondgebruik;
  • b. behoud en ontwikkeling van bestaande landschappelijke karakteristiek en cultuurhistorische en archeologische waarden;
  • c. behoud en ontwikkeling van recreatieve (mede-)gebruiksmogelijkheden;
  • d. landschappelijke inpassing en instandhouding overeenkomstig:
  • 1. het landschapsplan van Milieucoöperatie Peel en Maas d.d. augustus 2009, aangevuld d.d. april 2010 voor de locatie Koekoeksweg 18;
  • 2. het landschapsplan van Milieucoöperatie Peel en Maas d.d. mei 2010 voor de locatie Vrakkerstraat 133;
  • 3. het landschapsplan d.d. april 2010 voor de locatie Koekoeksweg 7;
  • 4. het landschapsplan d.d. oktober 2011 voor de locatie Weijerkesweg 3;
  • 5. het landschapsplan van Milieucoöperatie Peel en Maas d.d. mei 2010 en de kwaliteitsverbetering door het realiseren van 1500 m² natuurgebied op perceel sectie AG, nr. 315, gelegen aan de Wijfelterbroekdijk zoals aangegeven op tekening d.d. 23 november 2010 met bijlagen voor de locatie Vrakkerweg 133,

een en ander zoals vastgesteld door de raad op 27 juni 2012 en toegevoegd als bijlagen bij deze regels.

met daaraan ondergeschikt:

  • a. recreatief medegebruik;
  • b. hobbymatig agrarisch gebruik;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. verkeersvoorzieningen, waaronder perceelsontsluitingswegen, onverharde wegen en paden;
  • e. voorzieningen ten behoeve van openbaar nut;
  • f. (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. overige bijbehorende voorzieningen.
3.1.2

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 18.2.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bouwwerken passende binnen deze bestemming en landschappelijke inpassing en waterbergende en/infiltrerende voorzieningen, welke gerealiseerd en in stand dienen te worden gehouden overeenkomstig het bepaalde in:
  • 1. het landschapsplan van Milieucoöperatie Peel en Maas d.d. augustus 2009, aangevuld d.d. april 2010 voor de locatie Koekoeksweg 18;
  • 2. het landschapsplan van Milieucoöperatie Peel en Maas d.d. mei 2010 voor de locatie Vrakkerstraat 133;
  • 3. het landschapsplan d.d. april 2010 voor de locatie Koekoeksweg 7;
  • 4. het landschapsplan d.d. oktober 2011 voor de locatie Weijerkesweg 3;
  • 5. het landschapsplan van Milieucoöperatie Peel en Maas d.d. mei 2010 en de kwaliteitsverbetering door het realiseren van 1500 m² natuurgebied op perceel sectie AG, nr. 315, gelegen aan de Wijfelterbroekdijk zoals aangegeven op tekening d.d. 23 november 2010 met bijlagen voor de locatie Vrakkerweg 133,

een en ander zoals vastgesteld door de raad op 27 juni 2012 en toegevoegd als bijlagen bij deze regels;

  • b. ten behoeve van recreatief medegebruik zijn kleinschalige picknickplaatsen, wegwijzers, zitbanken e.d. toegestaan.
3.2.2 Overige regels met betrekking tot bebouwing

Met inachtneming van het bepaalde in 3.5.2 gelden verder de volgende regels:

  • a. op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mag uitsluitend een draaderfafscheiding of sierhekwerk tot een bouwhoogte van maximaal 2,00 m worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 2,00 m bedragen.
3.3 Nadere eisen
3.3.1 Onderwerpen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de natuur- en landschappelijke compensatie die geleverd moet worden op de bestemming 'Agrarisch';
  • b. de aard, hoogte en situering van bouwwerken indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing, ter voorkoming van onevenredige aantasting en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken en ter verbetering van de gebiedskwaliteit.
3.3.2 Toepassingscriteria

De onder 3.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. een goede parkeerbalans;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • g. de bescherming van het cultuurhistorische karakter van de bestaande bebouwing en bouwwerken alsmede van omliggende waarden.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van paardenbakken

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.1 voor het aanleggen van paardenbakken, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de belangen van natuur en landschap, met dien verstande dat:

  • h. de oppervlakte maximaal 1.000 m² mag bedragen en de afstand tot woningen van derden minimaal 50 m bedraagt;
  • i. de hoogte van omheiningen maximaal 1,5 m mag bedragen;
  • j. eventuele lichtmasten maximaal 4,00 m hoog mogen zijn en op minimaal 50 m van woningen van derden zijn gelegen;
  • k. er sprake moet zijn van een landschappelijke inpassing van de paardenbak.
3.4.2 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van recreatief medegebruik

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.1 voor het oprichten van geringe bouwwerken ten behoeve van het recreatief medegebruik, zoals speel- en schuilgelegenheden, informatieborden en bewegwijzering, met dien verstande dat:

  • a. het bestaande agrarisch gebruik van de gronden niet onevenredig wordt belemmerd;
  • b. de voorzieningen aansluiten op de bestaande recreatieve routestructuur;
  • c. het bebouwd oppervlak maximaal 20 m² mag bedragen;
  • d. de goothoogte maximaal 3,00 m mag bedragen;
  • e. de bouwhoogte maximaal 5,00 m mag bedragen;
  • f. het geen aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer- of vaartuig betreft;
  • g. de landschappelijke waarden als benoemd onder 3.1.1 sub b niet worden aangetast.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik en het laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. het gebruik van de gronden anders dan voor groenvoorzieningen of houtopstanden, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - groen';
  • b. het aanbrengen van foliemestbassins;
  • c. het aanbrengen van permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, zoals boogkassen, platglas, containervelden en hagel- en hopschermen, behoudens uitgespreid afdekmateriaal zoals bijvoorbeeld folies;
  • d. het amoveren van paden en wegen alsmede het aanbrengen van verharde wegen;
  • e. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest;
  • f. het gebruik van de grond voor de beoefening van lawaaisporten;
  • g. reclamedoeleinden;
  • h. ten behoeve van de bestemming 'Agrarisch' zonder dat de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 3.5.2 conform de landschapsplannen zoals opgenomen in de bijlagen 1 t/m 5 met bij deze regels niet volledig is uitgevoerd c.q. volledig in stand wordt gehouden.
  • i. het innemen of hebben van een standplaats, met een voertuig, een kraam, een tafel of enig ander middel, teneinde in de uitoefening van de handel goederen te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken, dan wel diensten aan te bieden, dan wel anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken aan publiek;
  • j. buitenopslag, behoudens voor zover dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
3.5.2 Landschappelijke inpassing

Het gebruiken en het (doen) gebruiken van de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden en opstallen conform de bestemming 'Agrarisch', voor zover dit gebruik is toegelaten onder de voorwaarde van landschappelijke inpassing, is alleen toegestaan als die landschappelijke inpassing overeenkomstig:

  • 1. het landschapsplan van Milieucoöperatie Peel en Maas d.d. augustus 2009, aangevuld d.d. april 2010 voor de locatie Koekoeksweg 18;
  • 2. het landschapsplan d.d. april 2010 voor de locatie Koekoeksweg 7;
  • 3. Het landschapsplan van Milieucoöperatie Peel en Maas d.d. juli 2011 voor de locatie Eindhovenseweg 99a;
  • 4. het landschapsplan d.d. oktober 2011 voor de locatie Weijerkesweg 3;
  • 5. het landschapsplan van Milieucoöperatie Peel en Maas d.d. mei 2010 en de kwaliteitsverbetering door het realiseren van 1500 m2 natuurgebied op perceel sectie AG, nr. 315, gelegen aan de Wijfelterbroekdijk zoals aangegeven op tekening d.d. 23 november 2010 met bijlagen voor de locatie Vrakkerweg 133,

een en ander zoals vastgelegd door de raad op 27 juni 2012 en toegevoegd als bijlagen 1 t/m 5 bij deze regels, uiterlijk 9 maanden nadat de daaraan gekoppelde bebouwing is gerealiseerd, volledig is uitgevoerd en/of volledig in stand wordt gehouden. De landschappelijke inpassing die als voorwaarde voor bebouwing elders dient plaats te vinden dient volledig te zijn uitgevoerd en/of volledig in stand te worden gehouden alvorens gebruik overeenkomstig de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' is toegestaan.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Niet van toepassing.

3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.7.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de navolgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen, verharden of verwijderen van wegen, paden en het aanbrengen of verwijderen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het verwijderen van beplanting en/of het aanbrengen van verhardingen, mede ten dienste van verkeersvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - groen';
  • c. het ophogen, afgraven, egaliseren, diepploegen en diepwoelen van de bodem en het aanbrengen van ondergrondse leidingen;
  • d. het verwijderen van houtopstanden voorzover het een gebied betreft ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - beekdallandschap'.
3.7.2 Uitzonderingen
  • a. normale onderhoudswerkzaamheden, hieronder wordt tevens verstaan het vervangen van zieke en dode bomen en/of groen en het vervangen van bomen en/of groen die als gevolg van een calamiteit onherstelbaar zijn beschadigd;
  • b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • c. werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;
  • d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/afwijking of anderszins mogen worden uitgevoerd.
3.7.3 Toelaatbaarheid

Werken als bedoeld in artikel 3.7.1 zijn slechts toelaatbaar indien door deze werken en werkzaamheden, dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de stedenbouwkundige en/of landschappelijke waarden van de desbetreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

3.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing.

3.9 Wijzigingsbevoegdheid
3.9.1 Wijziging in de bestemming 'Water' en/of 'Waterstaat - Waterlopen'

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'Water', 'Waterstaat - Waterlopen', ten behoeve van het aanleggen van watergangen, waaronder regenwaterbuffers, en het herinrichten van bestaande watergangen, met dien verstande dat:

  • a. de noodzaak daartoe in het kader van een adequaat waterhuishoudkundig beheer is aangetoond;
  • b. natuurlijke en landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • c. ruimtelijke inpassing in het landschap verzekerd is;
  • d. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;

onder de voorwaarde dat:

    • 1. bij de wijziging in de bestemming 'Water', 'Waterstaat - Waterlopen' , voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 7 en 12 van deze regels.