direct naar inhoud van Artikel 3 Detailhandel
Plan: Ringbaan West 15
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0988.BPRingbaanWest15-VA01

Artikel 3 Detailhandel

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;
  • b. ondergeschikte kantoorvoorzieningen;
  • c. een en ander met de daarbij behorende parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, verhardingen en andere voorzieningen zoals energievoorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de voor 'Detailhandel' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bouwwerken passende binnen deze bestemming, voor één detailhandelsvestiging;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke qua aard en afmetingen passen binnen deze bestemming.

3.2.2 Regels met betrekking tot het bouwvlak
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. er mag maximaal één detailhandelsvestiging worden gebouwd;
  • c. ten aanzien van de maatvoering van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte';
    • 2. Het maximum bebouwingspercentage van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage'.

3.2.3 Overige regels met betrekking tot bebouwing
  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen qua aard en afmetingen bij de bestemming te passen;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 4,00 meter bedragen, met uitzondering van:
    • 1. erfafscheidingen waarvan de bouwhoogte maximaal 2,00 meter mag bedragen;
    • 2. bouwwerken met een gering oppervlak, zoals vlaggenmasten en reclameuitingen, waarvan de hoogte maximaal 12,00 m mag bedragen;

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de op grond van dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
  • b. dan wel voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van het na te streven stedenbouwkundige beeld.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Gebruik van de gronden en opstallen

Onder gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt ten minste verstaan het gebruik van gronden en opstallen voor:

  • a. opslagdoeleinden, anders dan overeenkomstig het normale gebruik binnen de bestemming 'Detailhandel';
  • b. perifere detailhandel;
  • c. groothandel;
  • d. verkooppunten voor motorbrandstoffen;
  • e. recreatief nachtverblijf;
  • f. seksinrichtingen;
  • g. prostitutiedoeleinden;
  • h. zelfstandige kantoordoeleinden;
  • i. woondoeleinden;
  • j. meer dan één detailhandelsvestiging.

3.4.2 Parkeren

Elke voorziening dient op eigen terrein te voorzien in de behoefte aan parkeergelegenheid (zowel voor personeel als voor bezoekers) en in gelegenheid voor laden en lossen, waarbij voldaan dient te worden aan de normen in de Parkeerbeleidsnota 2006, tenzij voldoende openbare plaatsen aanwezig zijn volgens een beoordeling van burgemeester en wethouders.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag is bij een aanvraag om een omgevingsvergunning die betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c Wabo, bevoegd af te wijken van het bepaalde in 3.4.1 j, voor het toestaan van het gebruik van bouwwerken voor meer dan één detailhandelsvestiging en bevoegd af te wijken van het bepaalde in 3.1, voor het toestaan van het gebruik van bouwwerken voor zakelijke dienstverlening, mits:

  • a. op eigen terrein wordt voorzien in de behoefte aan parkeergelegenheid (zowel voor personeel als voor bezoekers) en in gelegenheid voor laden en lossen, waarbij voldaan dient te worden aan de normen in de Parkeerbeleidsnota 2006, tenzij voldoende openbare plaatsen aanwezig zijn volgens een beoordeling van burgemeester en wethouders;
  • b. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • c. het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse niet verminderen;
  • d. voldaan wordt aan het geldende gemeentelijke economische beleid;
  • e. de (verkoop)vloeroppervlakte van de extra vestiging maximaal 150 m² bedraagt.
  • f. het totale aantal vestigingen niet meer dan twee bedraagt.