Plan: | Wijffelterbroekdijk - Omlegging Raam |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0988.BPOmleggingRaam-VA01 |
het bestemmingsplan 'Wijffelterbroekdijk - Omlegging Raam' van de gemeente Weert.
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0988.BPOmleggingRaam-VA01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste of tweede lid Wabo.
onderzoek verricht door of namens de gemeente of door een dienst, bedrijf of instelling, beschikkend over een opgravingvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in de bodem voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd.
besluit van 25 maart 2010, houdende regels ter uitvoering van de Wabo.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bevoegd gezag als bedoeld in artikel 2.4 Wabo, dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of gebied heeft gemaakt.
een door het college van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van archeologie. Deze dient in ieder geval te voldoen aan de in de KNA gestelde kwalificaties van senior archeoloog.
een afscheiding bestaande uit draad met een maaswijdte of onderlinge afstand van minimaal 5 cm.
punt ter plaatse van of nabij een veehouderij waar een relevante hoeveelheid geur buiten:
groenvoorzieningen die een wezenlijk onderdeel vormen van de ruimtelijke structuur met een duidelijke beeldbepalende rol.
een door de mens (al dan niet met machines) gegraven vaarweg, meestal in een rechte lijn aangelegd en ten behoeve van de scheepvaart of de aan- of afvoer van water;
een zodanige vormgeving en inpassing dat deze optimaal is afgestemd op bestaande danwel nog te ontwikkelen ruimtelijke, natuurlijke en cultuurhistorische landschapskwaliteiten.
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur.
punt-, lijn en vlakelementen met een maximale grootte van 5 ha, die een groene of blauwe component bezitten, en die voor de identiteit van het landschap van algemeen belang zijn vanwege hun leeftijd (ouder dan 35 jaar) of om andere redenen, zoals hun schoonheids- of plaatselijke zeldzaamheidswaarde of hun beeldbepalende functie voor de omgeving.
indien geen sprake is van een onaanvaardbare milieusituatie, beoordeeld aan de hand van op dat moment van kracht zijnde regelgeving en bestaande milieukwaliteit op het gebied van bodem, geur, geluid en luchtkwaliteit. De milieuhygiënische uitvoerbaarheid houdt bovendien in dat bij de ontwikkeling wordt getoetst of de natuur- en milieukwaliteit voldoet aan de vigerende regelgeving.
een oever met natuurlijk beloop en beplantingen.
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.
werkzaamheden die ter plaatse regelmatig terugkeren, teneinde tot een goed beheer van de gronden te komen. Hieronder wordt tevens verstaan het vervangen van zieke en dode bomen en/of groen en het vervangen van bomen en/of groen die als gevolg van een calamiteit onherstelbaar zijn beschadigd. Hieronder vallen niet incidentele ingrepen in bijvoorbeeld de cultuurtechnische situatie of werkzaamheden die een onherstelbare aantasting betekenen van de aan een gebied toegekende waarde.
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wabo.
een verbindingslijn die één of meerdere bij elkaar behorende met elkaar verbindt, waardoor er voor de toepassing van deze regels sprake is van één vlak.
de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van die ruimte.
stiltegebieden zijn milieubeschermingsgebieden waarin het aspect stilte bijzondere bescherming nodig heeft, aangezien het anders verloren dreigt te gaan. Stiltegebieden worden door de provincies op grond van artikel 4.9 van de Wet milieubeheer vastgelegd in de Omgevingsverordening Limburg. Tot de gebieden behoren tenminste de gebieden die krachtens de Natuurbeschermingswet zijn aangewezen als beschermd natuurmonument of als staatsnatuurmonument.
De verbeelding behorend bij dit plan met idn-nummer NL.IMRO.0988.BPOmleggingRaam-VA01.
ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied, gericht op verweving van landbouw, wonen en natuur.
een oever gericht op recreatief medegebruik in de vorm van hengelsport en verpozing.
de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht welke op 1 oktober 2010 in werking is getreden.
permanent en semi-permanent watervoerende oppervlaktewateren; verschijningsvormen zijn: riviertjes, beken, sloten, vloedsgraven, stroom- en grasbanen, fictieve of theoretische wateren (gelegen op de bodem van droogdalen of in vijvers / stilstaande wateren), regenwaterbuffers, wegwatergangen en overkluisde wateren; de taluds (het oppervlak tussen de bodem en de insteek) en eventueel onderhoudsstroken behoren ook tot het water.
het Waterschap Limburg of diens rechtsopvolger.
doeleinden die het waterhuishoudingsbelang dienen, zoals watergangen, waterstaatkundige kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang, voorzieningen voor de waterhuishouding e.d.
toestand van het oppervlakte- en grondwater.
een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen, duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is.
het percentage van een bouwperceel dat met gebouwen mag worden bebouwd. Voor zover op de kaart bouwgrenzen zijn aangegeven wordt het bebouwingspercentage berekend over het gebied binnen de bouwgrenzen.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of) het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
de buitenwerks tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren gemeten grootste afstand.
vanaf peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 20.2.
Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
De onder 3.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2 sub a. voor het bouwen van een schuilgelegenheid voor hobbymatig te houden vee, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de belangen van natuur en landschap, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.2 voor het oprichten van geringe bouwwerken ten behoeve van het recreatief medegebruik, zoals speel- en schuilgelegenheden, informatieborden en bewegwijzering, met dien verstande dat:
De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 20.2.
Op de voor Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, uitgezonderd bestaande gebouwen in ten hoogste de omvang zoals aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
Op de voor Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden aangewezen gronden mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, met uitzondering van:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
De onder artikel 6.3.1 genoemde onderwerpen voor het stellen van nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.1 ten behoeve van een schuilgelegenheid voor vee, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan het agrarisch gebruik en de belangen van natuur en landschap, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.2 voor het oprichten van geringe bouwwerken ten behoeve van het recreatief medegebruik, zoals speel- en schuilgelegenheden, informatieborden en bewegwijzering, met dien verstande dat:
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
Niet van toepassing
Het is verboden op of in de voor Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 4.7.1 vervatte verbod geldt niet voor:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 4.7.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen voor de in artikel 4.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden, niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind. Hierbij gelden de volgende toetsingscriteria:
Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden | Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning |
4.7.1 sub a. het verharden van onverharde paden |
- verharding van fietspaden is toegestaan over een strook van ten hoogste 50% van het onverharde pad tot een maximum van 1,50 m - de recreatieve belevingswaarde mag niet onevenredig worden aangetast |
4.7.1 sub b. het aanbrengen van overige verhardingen |
- de verharding is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering - de verharding mag slechts een zeer ondergeschikt deel van het perceel betreffen |
4.7.1 sub c. het graven, verbreden, uitdiepen, dempen en/of verleggen van watergangen |
- de werken moeten noodzakelijk zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsuitoefening - een dicht stelsel aaneengesloten liggende kleine wateren (sloten, poelen) met geleidelijke oevers in het desbetreffende gebied dient behouden te blijven. In verband daarmee kunnen compenserende maatregelen worden vereist. |
4.7.1 sub h. het dempen van wateren |
- het dempen moet noodzakelijk zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsuitoefening - een dicht stelsel aaneengesloten liggende kleine wateren (sloten, poelen) met geleidelijke oevers in het desbetreffende gebied dient behouden te blijven. In verband daarmee kunnen compenserende maatregelen worden vereist |
4.7.1 sub i. het ophogen, afgraven, egaliseren, diepploegen en diepwoelen van de bodem, het aanbrengen van ondergrondse leidingen en het aanbrengen van verhardingen |
- de werken zijn noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsuitoefening dan wel de ontsluiting of nutsvoorziening van in het gebied aanwezige woningen of bedrijfsgebouwen - het leefgebied van bodembewonende dieren mag niet onevenredig worden aangetast |
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming Water, Waterstaat - Waterlopen, ten behoeve van het aanleggen van watergangen, waaronder regenwaterbuffers, en het herinrichten van bestaande watergangen, met dien verstande dat:
met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming Bos of Natuur, ten behoeve van de ontwikkeling van een ecologische verbindingszone, met dien verstande dat:
met dien verstande dat:
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 20.2.
Op de voor 'Bos' aangewezen gronden zijn uitsluitend toegestaan:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
De onder 5.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:
Onder gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik en/of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor en/of als:
Het is verboden op of in de voor 'Bos' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 5.5.1 vervatte verbod geldt niet voor:
Werken als bedoeld in artikel 5.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien door deze werken en werkzaamheden, dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de stedenbouwkundige en/of landschappelijke waarden van de desbetreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind. Hierbij gelden de volgende toetsingscriteria:
Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden |
Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning |
5.5.1 sub a het aanbrengen van ondergrondse leidingen |
- het werk dient noodzakelijk te zijn voor de nutsvoorziening van in de nabijheid gelegen woningen of bedrijfsgebouwen - het tracé dient zoveel mogelijk bestaande wegen te volgen - kwetsbare vegetaties dienen zoveel mogelijk te worden ontzien. Hieromtrent wordt, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag nodig, een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige om advies gevraagd |
5.5.1 sub b het aanleggen van paden |
de paden zijn noodzakelijk voor de verbetering van de mogelijkheden voor recreatief medegebruik |
5.5.1 sub c het vergraven van het profiel van bestaande waterlopen |
- het werk mag niet leiden tot een toename van de afvoer van water - het gewijzigde profiel dient een gunstige positie te bieden voor de ontwikkeling van natuurwaarden. Hieromtrent wordt, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag nodig, een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige om advies gevraagd |
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming Natuur, ten behoeve van de ontwikkeling van een ecologische verbindingszone, met dien verstande dat:
met dien verstande dat:
De voor 'Maatschappelijk - Militair terrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 20.2.
Op de voor 'Maatschappelijk - Militair terrein' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
De onder 6.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:
Niet van toepassing.
Onder gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik en/of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor en/of als:
Niet van toepassing.
Het is verboden op of in de voor 'Maatschappelijk - Militair terrein' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 6.7.1 vervatte verbod geldt niet voor:
Werken als bedoeld in artikel 6.7.1 zijn slechts toelaatbaar indien door deze werken en werkzaamheden, dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de stedenbouwkundige en/of landschappelijke waarden van de desbetreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind. Hierbij gelden de volgende toetsingscriteria:
Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden | Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning |
6.7.1 sub a. het aanbrengen van ondergrondse leidingen |
- het werk dient noodzakelijk te zijn voor de nutsvoorziening van in de nabijheid gelegen woningen of bedrijfsgebouwen - het tracé dient zoveel mogelijk bestaande wegen te volgen - kwetsbare vegetaties dienen zoveel mogelijk te worden ontzien. Hieromtrent wordt, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag nodig, een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige om advies gevraagd |
6.7.1 sub b. het aanleggen, verharden of verwijderen van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen of verwijderen van andere oppervlakteverhardingen |
- de verharding is noodzakelijk voor de ontsluiting van woningen dan wel voor de verbetering van de mogelijkheden voor recreatief medegebruik - er dient zo veel mogelijk gebruik te worden gemaakt van natuurlijke materialen |
6.7.1 sub c. het vergraven van het profiel van bestaande waterlopen |
- het werk mag niet leiden tot een toename van de afvoer van water - het gewijzigde profiel dient een gunstige positie te bieden voor de ontwikkeling van natuurwaarden. Hieromtrent wordt, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag nodig, een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige om advies gevraagd |
Niet van toepassing.
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 20.2
Op de voor 'Natuur' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.2.2 voor het oprichten van geringe bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het recreatief medegebruik, zoals informatieborden en bewegwijzering, met dien verstande dat:
Onder gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik en/of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor en/of als:
Het is verboden op of in de voor 'Natuur' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 7.5.1 vervatte verbod geldt niet voor:
Werken als bedoeld in artikel 7.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien door deze werken en werkzaamheden, dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de stedenbouwkundige en/of landschappelijke waarden van de desbetreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind. Hierbij gelden de volgende criteria:
Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden | Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning |
7.5.1 sub a. het aanbrengen van ondergrondse leidingen |
- het werk dient noodzakelijk te zijn voor de nutsvoorziening van in de nabijheid gelegen woningen of bedrijfsgebouwen - het tracé dient zoveel mogelijk bestaande wegen te volgen - kwetsbare vegetaties dienen zoveel mogelijk te worden ontzien. Hieromtrent wordt, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag nodig, een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige om advies gevraagd |
7.5.1 sub b. het aanleggen van paden |
de paden zijn noodzakelijk voor de verbetering van de mogelijkheden voor recreatief medegebruik |
7.5.1 sub d. het aanplanten van bomen en struiken |
de werken dienen bij te dragen aan de natuurlijke verscheidenheid dan wel de recreatieve aantrekkelijkheid in het gebied er dient gebruik te worden gemaakt van inheemse soorten karakteristieke levensgemeenschappen voor open terrein mogen niet ernstig worden geschaad. Hieromtrent wordt, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag nodig, een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige om advies gevraagd |
7.5.1 sub e. het afgraven van gronden |
de werken dienen bij te dragen aan de natuurlijke verscheidenheid in het gebied, bijvoorbeeld door het afvoeren van mineralen, het creëren van nattere terreinomstandigheden of het verflauwen van oevers bestaande karakteristieke levensgemeenschappen voor open terrein mogen niet ernstig worden geschaad. Hieromtrent wordt, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag nodig, een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige om advies gevraagd |
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 20.2
Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van lichtmasten maximaal 10 m mag bedragen.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
De onder 8.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:
Niet van toepassing.
Onder gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor en/of als:
Niet van toepassing.
Het is verboden op of in de voor 'Verkeer' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 8.7.1 vervatte verbod geldt niet voor:
Werken als bedoeld in artikel 8.7.1 zijn slechts toelaatbaar indien door deze werken en werkzaamheden, dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de stedenbouwkundige en/of landschappelijke waarden van de desbetreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind. Hierbij gelden de volgende toetsingscriteria:
Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden | Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning |
8.7.1 sub a. en b. het rooien of kappen van bomen en het verwijderen van houtopstanden/ groen/landschapselementen |
- het verwijderen moet noodzakelijk zijn voor onderhoud of bereikbaarheid ten behoeve van de doeleinden zoals omschreven in artikel 23.1.1 - het verwijderen betekent geen onevenredige aantasting van de aanwezige houtopstanden/ groen/landschapselementen. In verband daarmee kunnen compenserende maatregelen worden vereist |
8.7.1 sub c. het ophogen, afgraven, egaliseren, diepploegen en diepwoelen van de bodem, het aanbrengen van ondergrondse leidingen en het aanbrengen van verhardingen |
de vestingwallen mogen niet onevenredig worden aangetast. Hieromtrent wordt, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag nodig, advies aan een door het bevoegd gezag aan te wijzen terzake deskundige gevraagd |
Niet van toepassing.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met de daarbij behorende voorzieningen zoals bermen, paden, beschoeiingen e.d.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 20.2.
Op de voor 'Water' aangewezen gronden gelden de volgende bouwregels:
Het bevoegd gezag is bevoegd bij een aanvraag om een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 9.2.1 onder b voor het overkluizen of overbouwen van water c.q. watergangen, mits het belang van het water c.q. de watergang zich hiertegen niet verzet. Hiertoe wordt de beheerder van de waterloop gehoord.
Onder gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik en/of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor en/of als:
Het is verboden op of in de voor Water aangewezen gronden in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de navolgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 9.5.1 vervatte verbod geldt niet voor:
Werken en werkzaamheden als bedoeld onder 9.5.1 zijn slechts toelaatbaar, mits deze werkzaamheden noodzakelijk zijn ten behoeve van:
Hierbij gelden de volgende toetsingscriteria:
Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden | Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning |
9.5.1 sub a. het verleggen, vergraven en/of dempen van het water |
- de werken moeten noodzakelijk zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsuitoefening een aaneengesloten stelsel wateren met in - het desbetreffende gebied dient behouden te blijven. In verband daarmee kunnen compenserende maatregelen worden vereist |
9.5.1 sub d. het ophogen, afgraven, egaliseren, diepploegen en diepwoelen van de bodem, het aanbrengen van ondergrondse leidingen en het aanbrengen van verhardingen |
de vestingwallen mogen niet onevenredig worden aangetast. Hieromtrent wordt, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag nodig, advies aan een door het bevoegd gezag aan te wijzen terzake deskundige gevraagd |
De voor 'Waarde - Archeologie middelhoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden.
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 20.2.
De aanvrager van een omgevingsvergunning voor bouwen, die betrekking heeft op de voor 'Waarde - Archeologie middelhoog' aangewezen gronden, legt een rapport over waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, in voldoende mate is vastgesteld.
Het bevoegd gezag verleent de vergunning indien naar haar oordeel uit het rapport als bedoeld in 10.2.1 genoegzaam blijkt dat:
In de situatie als bedoeld in 10.2.2 sub b., kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden:
Artikel 10.2.1, 10.2.2 en 10.2.3 zijn niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
Indien het bepaalde in 10.2.3 sub c. van toepassing is, worden aan de omgevingsvergunning voorschriften verbonden omtrent de gevolgen van vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de bouwwerkzaamheden.
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden om op of in de voor 'Waarde - Archeologie middelhoog' aangewezen gronden de volgende werkzaamheden of werken, niet zijnde bouwwerken uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in 10.3.1 is niet van toepassing, indien de werkzaamheden of werken:
De aanvrager van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid die betrekking heeft op de voor 'Waarde - Archeologie middelhoog' aangewezen gronden legt een rapport over waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord in voldoende mate is vastgesteld.
Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden indien naar haar oordeel uit het rapport als bedoeld in 10.3.3 genoegzaam blijkt dat:
In de situatie als bedoeld in 10.3.4 sub b., kan het bevoegd gezag de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden verbinden:
Indien het bepaalde in 10.3.5 sub c. van toepassing is, worden aan de omgevingsvergunning voorschriften verbonden omtrent de gevolgen van vondsten die worden gedaan tijdens de uitvoering van de werkzaamheden of werken.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de voor 'Waarde - Archeologie middelhoog' aangewezen gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen, indien:
De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 20.2.
Op de voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Op de voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 11.2, ten behoeve van het bouwen van gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat:
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zonder of in afwijking van omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 11.6.1 vervatte verbod geldt niet voor:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 11.6.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen voor de in artikel 11.1 genoemde waarden en doeleinden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind.
Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden | Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning |
11.6.1 sub a het aanleggen van paden |
- de paden zijn noodzakelijk voor het verbeteren van de mogelijkheden voor recreatief medegebruik; - bestaande hoogteverschillen mogen slechts plaatselijk en in geringe mate worden aangetast |
11.6.1 sub b het ontginnen, bodem verlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem, behoudens het aanleggen van drinkpoelen |
- de werken dienen noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsuitoefening dan wel ontsluiting of nutsvoorziening van in het gebied aanwezige woningen of bedrijfsgebouwen, waarbij de bestaande hoogteverschillen niet onevenredig mogen worden aangetast - de aanwezige houtopstanden/landschapselementen mogen slechts over een geringe lengte worden doorsneden ten behoeve van het aanbrengen van een leiding |
11.6.1 sub c het bebossen van gronden ten behoeve van houtproductie |
- de werken dienen bij te dragen aan de natuurlijke verscheidenheid dan wel de recreatieve aantrekkelijkheid in het gebied - er dient gebruik te worden gemaakt van inheemse soorten |
11.6.1 sub d het aanbrengen en/of aanleggen van oeverbeschoeiing en het/of het aanleggen van waterlopen |
er mag geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterstructuur en de waterhuishoudkundige situatie |
11.6.1 sub e het aanleggen van voorzieningen voor de opvang van hemelwater en de afvoer van hemelwater vanaf een dergelijke voorziening |
er mag geen blijvende aantasting plaatsvinden van de ter plaatse aanwezige natuurlijke en landschappelijke waarden |
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming Bos of Natuur, ten behoeve van het realiseren van nieuwe natuur, met dien verstande dat:
met dien verstande dat:
De voor Waarde - Gebied met kwetsbaar reliëf aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 20.2.
Op de voor 'Waarde - Gebied met kwetsbaar reliëf' aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Op de voor 'Waarde - Gebied met kwetsbaar reliëf' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken geen gebouw zijnde van geringe omvang welke noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de aanwezige hoogteverschillen in de bodemopbouw, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 2,00 meter mag bedragen.
Niet van toepassing.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 12.2 ten behoeve van het bouwen van gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat:
Niet van toepassing.
Niet van toepassing.
Het is verboden op of in de voor 'Waarde - Gebied met kwetsbaar reliëf' aangewezen gronden zonder of in afwijking van omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 12.7.1 vervatte verbod geldt niet voor:
De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 11.6.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen voor de in artikel 11.1 genoemde waarden en doeleinden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind.
Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden | Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning |
12.7.1 sub a ophogen, afgraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen, aanbrengen ondergrondse leidingen |
- de werken dienen noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsuitoefening dan wel ontsluiting of nutsvoorziening van in het gebied aanwezige woningen of bedrijfsgebouwen, waarbij de bestaande hoogteverschillen niet onevenredig mogen worden aangetast - de bestaande hoogteverschillen mogen slechts plaatselijk en in geringe mate worden aangetast - de vitaliteit mag niet onevenredig worden aangetast - de aanwezige houtopstanden/landschapselementen mogen slechts over een geringe lengte worden doorsneden ten behoeve van het aanbrengen van een leiding |
12.7.1 sub b het aanbrengen van verhardingen |
de bestaande hoogteverschillen mogen slechts plaatselijk en in geringe mate worden aangetast |
Niet van toepassing.
De voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 20.2.
Op de voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden mogen, in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke artikelen, uitsluitend worden gebouwd:
Met betrekking tot de bouwwerken gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag is bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 13.2, voor het oprichten bouwwerken geen gebouwen zijnde binnen de voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden, mits:
Op de voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden zijn de gebods- en verbodsbepalingen van de Keur van het Waterschap Limburg, of diens rechtsopvolger, van toepassing.
Het is verboden op de voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 13.5.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden:
Werken als bedoeld in artikel 13.5.1 onder a. zijn slechts toelaatbaar, mits deze werkzaamheden noodzakelijk zijn ten behoeve van:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Geen bouwwerk mag worden opgericht, indien daardoor een ander bouwwerk met het daarbij behorende bouwperceel hetzij niet langer zou blijven voldoen aan, hetzij in grotere mate zou gaan afwijken van het plan.
Het is verboden op de in het plan begrepen gronden enig bouwwerk te bouwen, waarbij de aangegeven bouwgrens c.q. bijgebouwgrens wordt overschreden, behoudens overschrijdingen, die volgens deze regels zijn toegestaan.
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
Ter plaatse van de aanduiding ''reconstructiewetzone - extensiveringsgebied'' is omschakeling naar een intensieve veehouderij, uitbreiding van het bestemmingsvlak en nieuwvestiging van intensieve veehouderijen niet toegestaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied'' is omschakeling naar en nieuwvestiging van intensieve veehouderijen niet toegestaan.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende regels van het plan voor:
De in het vorige lid genoemde afwijkingen mogen slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende regels van het plan voor het toestaan van kleine windturbines, zonnevolgsystemen en zonnepanelen bij woningen op bouwwerken geen gebouwen zijnde en agrarische bedrijven, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende regels van het plan voor het toestaan van tijdelijk kamperen, mits aan de volgende voorwaarde wordt voldaan:
Het bevoegd gezag kan het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het in geringe mate, tot maximaal 2,00 meter, verschuiven van de bestemmingsgrenzen, mits dit noodzakelijk is, in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden op de kaart ten opzichte van de feitelijke situatie, voor zover daarmee wordt beoogd een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken.
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
In het geval van strijdigheid van belangen tussen een bestemming en een dubbelbestemming, gaat het belang van de dubbelbestemming voor.
Ten aanzien van de onderlinge relatie tussen de dubbelbestemmingen geldt dat dubbelbestemmingen gericht op het instandhouden of ontwikkelen van het groene karakter en het voorkomen van bebouwing voorgaan boven dubbelbestemmingen met bebouwing. In concreto wordt in afnemende mate prioriteit verleend aan de dubbelbestemming:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Wijffelterbroekdijk - Omlegging Raam'