Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bestemmingsplan Grotehegsteeg 35 te Weert
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0988.Grohs35-VA01

Artikel 3 Agrarisch - Agrarisch bedrijf


3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Agrarisch-Agrarisch Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- agrarische bedrijfsdoeleinden
- recreatief medegebruik
met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – logiesgebouw’ de huisvesting van buitenlandse werknemers die werkzaam zijn op het betreffende bedrijf is toegestaan.

3.2 Bouwregels

Met betrekking tot bebouwing op de voor ‘Agrarisch-Agrarisch Bedrijf’ aangewezen gronden gelden de volgende regels:
a. er zijn uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de in 3.1. omschreven bestemming toegelaten; hieronder zijn bijgebouwen, silo’s en mestopslagplaatsen begrepen;
b. het onbebouwd blijvende gedeelte van het bouwvlak mag worden verhard;
c. binnen het aangeduide bouwblok is bebouwing toegestaan ten behoeve van maximaal 1 agrarisch bedrijf;
d. op het bouwblok met de aanduiding “geen bedrijfswoning toegestaan” op de verbeelding is geen bedrijfswoning toegestaan;
e. bedrijfsgebouwen, alsmede vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van de bedrijfswoning mogen niet voor de voorgevel van de woning of het verlengde daarvan worden opgericht;
f. de bouwwerken dienen aan de maatvoering te voldoen zoals opgenomen in de op de
volgende pagina opgenomen tabel bebouwing;
g. de onderlinge afstand tussen bedrijfsgebouwen bedraagt maximaal 20 meter;
h. als gevolg van de onder 3.1 toegestane recreatieve nevenactiviteit, mag geen uitbreiding van de bebouwing plaatsvinden; de nevenactiviteit dient dan ook plaats te vinden in bestaande bebouwing, waarbij een maximum vloeroppervlak geldt van 100 m2;
i. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – logiesgebouw’ mag
in de vorm van nieuwbouw of door verbouw van een agrarisch bedrijfsgebouw een logiesgebouw worden opgericht ten behoeve van huisvesting van maximaal 30 buitenlandse werknemers welke op het betreffende agrarisch bedrijf werkzaam zijn.
 
Een logiesgebouw dient aan de volgende uitgangspunten te voldoen: zie tabel bebouwing.
 
Tabel bebouwing
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de
bebouwing:
a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken
b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving
c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving
d. ter waarborging van de verkeersveiligheid
e. ter waarborging van de sociale veiligheid
f. ter waarborging van de brandveiligheiden rampenbestrijding

3.4 Ontheffing van de bouwregels

a. 3.2. onder f. teneinde de afstand tot de zijdelingse- of achter bouwperceelsgrens bij bedrijfsgebouwen te verkleinen tot maximaal 3 meter.
b. 3.2. onder f. teneinde van de voorgeschreven goothoogten, bebouwingshoogten en dakhellingen met maximaal 10% af te wijken. Voor zover het ondergeschikte bouwdelen van een gebouw betreft mogen deze ook plat worden uitgevoerd.

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.5.1.
Het is verboden de in dit artikel bedoelde gronden en opstallen te gebruiken in strijd
met de bestemming.
 
3.5.2.
Onder verboden gebruik als bedoeld in art 7.10 Wro wordt in elk geval begrepen
gebruik van de grond en opstallen:
a. als opslag-, stort- en/of lozingsplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken goederen, grond, stoffen en materialen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond en opstallen en met dien verstande dat bestaande, voor het bedrijf niet meer functionele bebouwing gebruikt mag worden voor statische opslag
b. voor handels- en bedrijfsdoeleinden behoudens voor zover dat noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond en opstallen
c. voor detailhandel, behoudens:
    1. indien het detailhandel betreft als ondergeschikte activiteit van op eigen bedrijf of in de directe omgeving geproduceerde  
        agrarische producten, alsmede van op eigen bedrijf en in de directe omgeving op andere agrarische bedrijven bewerkte eigen
        agrarische producten, onder voorwaarde dat:
  • de verkoopruimte binnen de bestaande agrarische gebouwen is gelegen;
  • de maximale maat van het verkoopvloeroppervlak niet meer bedraagt dan 25 m2, voor zover niet reeds méér aanwezig is op het moment van ter visie legging van het ontwerp-plan.
d. voor niet- of semi-agrarische nevenactiviteiten.
e. voor het geplaatst houden van kampeermiddelen in de zin van de Wet op de Openluchtrecreatie, behoudens voor:
    1. kleinschalig kamperen in de zin van de Wet op de Openluchtrecreatie waarbij voorts geldt dat:
        a. kleinschalig kamperen niet is toegestaan voor zover het agrarisch bouwblok grenst aan de bestemming Agrarisch gebied met
            landschaps- en natuurwaarde;
        b. kleinschalig kamperen niet mag leiden tot onaanvaardbare toename van betreding en verstoring van nabijgelegen zeer
            kwetsbare bos- en natuurgebied.
    2. kamperen voor eigen gebruik, waarbij voorts geldt dat:
        a. kamperen voor eigen gebruik uitsluitend is toegestaan ten behoeve van het agrarisch bedrijf;
        b. per agrarische bedrijfswoning slechts één kampeermiddel is toegestaan.
f. voor reclamedoeleinden, behoudens ten behoeve van de eigen inrichting.
g. voor zelfstandige bewoning, voor zover het niet betreft de bestaande woning en voor zover het niet betreft een logiesgebouw ten behoeve van huisvesting van buitenlandse werknemers;
h. zijnde de woning dan wel behorende bij de woning voor:
  • (detail-)handelsdoeleinden;
  • bedrijfsdoeleinden, behoudens aan huis gebonden beroepen.
i. voor kantineactiviteiten, behoudens ten behoeve van personeel van het eigen
bedrijf.