Artikel 1 Begrippen
1.1
De begrippen die zijn opgenomen in de ‘Regels van het bestemmingsplan Kampershoek-Noord 2010’ respectievelijk in de ‘Regels van het bestemmingsplan Kampershoek-Noord 2010, 1e partiële herziening’ en de ‘Regels van het bestemmingsplan Kampershoek-Noord 2010, 2e partiële herziening’, zijn van overeenkomstige toepassing op de hier opgenomen ‘Regels exploitatieplan Kampershoek-Noord 2010 Weert’, tenzij in deze regels anders is aangegeven.
1.2
Daarnaast wordt in deze regels verstaan onder:
-
a. Aanleg nutsvoorzieningen: het uitvoeren van de werken en werkzaamheden, zoals omschreven in paragraaf 2.2 van het exploitatieplan.
-
b. Aanbestedingskader: het normenkader van de gemeente Weert voor het inkopen en aanbesteden van leveringen, werken en diensten, bestaande uit:
-
1. paragraaf 5.5 van het document ‘Inkoop- en aanbestedingsbeleid 2013 gemeenten Leudal, Nederweert, Roermond en Weert’, zoals dat is vastgesteld bij besluit van de raad van de gemeente Weert d.d. 13 maart 2013 versie augustus 2015 en laatstelijk is herzien bij besluit van d.d. 22 maart 2017 en zoals dat in bijlage 12.1 van dit exploitatieplan is opgenomen;
-
2. artikel 1, 6.1 tot en met 6.4, 9 en 11 van het ‘Inkoop- en aanbestedingsreglement 2013 gemeenten Leudal, Nederweert, Roermond en Weert’, zoals dat is vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert d.d. 29 januari 2013 versie augustus 2015 en zoals opgenomen in bijlage 12.2 van dit exploitatieplan;
-
3. paragraaf 3.6 van de toelichting op het onderhavige exploitatieplan.
-
c. Aanbestedingsprotocol: beschrijving van de wijze waarop de opdracht voor een werk, werkzaamheid, levering of dienst voor de inrichting van de openbare ruimte wordt gegund.
-
d. Afwijkingszone 1: de op de ruimtegebruikskaart als zodanig aangeduide zone voor de toepassing van artikel 9.3 van de regels.
-
e. Bergingswatergang: een binnen het exploitatieplangebied aan te leggen watergang, als onderdeel van de openbare ruimte, ten behoeve van de berging van hemelwater.
-
f. Bestek: een uitwerking van een inrichtingsplan, de ruimtegebruikskaart en de kwaliteitsomschrijving naar:
-
1. een definitief ontwerp, en:
-
2. een omschrijving van de op basis van het definitief ontwerp uit te voeren werken en werkzaamheden inzake het bouwrijp maken van het uitgeefbaar gebied, de aanleg van nutsvoorzieningen en de inrichting van de openbare ruimte, met bijbehorende tekeningen, en:
-
3. een directieraming; dit alles opgesteld en opgemaakt op basis van de eisen als gesteld in de Standaard RAWbepalingen 2015, zoals uitgegeven door CROW, uitgave 480, gevestigd te Ede.
-
g. Bestemmingsplan:
-
1. het voor het betreffende gedeelte van het exploitatieplangebied geldende bestemmingsplan Kampershoek-Noord 2010, als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0988.BPKampershoekNrd-VA01;
-
2. het voor het betreffende gedeelte van het exploitatieplangebied geldende bestemmingsplan Kampershoek-Noord 2010, 1e partiële herziening, als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0988.1PHKampershNrd2010-VA01;
-
3. het voor het betreffende gedeelte van het exploitatieplangebied geldende bestemmingsplan Kampershoek-Noord 20102e partiële herziening, als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0988.2PHKampershNrd2010-ON01.
-
h. Bouwrijp maken van de openbare ruimte: het uitvoeren van de werken en werkzaamheden, als onderdeel van de inrichting van de openbare ruimte, zoals omschreven in paragraaf 2.3 van het exploitatieplan.
-
i. Bouwrijp maken van de openbare ruimte ten behoeve van een bouwperceel: het geheel van werken en werkzaamheden, als onderdeel van het bouwrijp maken van de openbare ruimte, zoals omschreven in paragraaf 2.3 van het exploitatieplan.
-
j. Bouwrijp maken van het uitgeefbare gebied: het uitvoeren van de werken en werkzaamheden, zoals omschreven in paragraaf 2.1 van dit exploitatieplan.
-
k. Bouwweg: een weg met een al dan niet tijdelijk karakter bestemd als interne openbare weg of als hoofdontsluitingsas, zoals omschreven in paragraaf 2.3 van dit exploitatieplan.
-
l. Burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van Weert.
-
m. Centrale hoofdweg: de binnen het exploitatieplangebied aan te leggen openbare centrale verbindingsweg, als onderdeel van de hoofdontsluitingsas, zoals aangeduid op de ruimtegebruikskaart.
-
n. Eigendom: een samenstel van aan elkaar grenzende kadastrale percelen van eenzelfde eigenaar.
-
o. Exploitatieplan: het exploitatieplan Kampershoek-Noord 2010 Weert, met bijbehorende regels, toelichting en bijlagen, als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0988EPKampershNrd2010H1-ON01.
-
p. Exploitatieplangebied: het gebied waarop dit exploitatieplan betrekking heeft, zoals dat als zodanig is aangeduid in bijlage 2 van dit exploitatieplan.
-
q. Gemeente: de gemeente Weert.
-
r. Gebruiksgereed maken van de openbare ruimte: het uitvoeren van de werken en werkzaamheden, als onderdeel van de inrichting van de openbare ruimte, zoals omschreven in paragraaf 2.3 van het exploitatieplan.
-
s. Hoofdontsluiting: een aansluiting van de centrale hoofdweg op de Ringbaan-Noord, als onderdeel van de hoofdontsluitingsas, zoals aangeduid op de ruimtegebruikskaart.
-
t. Hoofdontsluitingsas: de binnen het exploitatieplangebied als onderdeel van de openbare ruimte aan te leggen centrale hoofdweg met inbegrip van de beide hoofdontsluitingen en bijbehorende werken, zoals aangeduid op de ruimtegebruikskaart.
-
u. Hoofdontsluitingsas in bruikbare vorm: de staat van aanleg van de centrale hoofdweg met een of beide hoofdontsluitingen in zodanige vorm dat deze geschikt zijn voor gebruik als bouwweg voor vracht- en personenautoverkeer, en in zodanige omvang dat het aangelegde gedeelte van de centrale hoofdweg via ten minste één van de beide hoofdontsluitingen is verbonden aan de Ringbaan-Noord.
-
v. Inrichting van de openbare ruimte: het uitvoeren van werken en werkzaamheden voor de aanleg van de openbare ruimte als omschreven in paragraaf 2.3 van het exploitatieplan, bestaande uit de volgende groepen:
-
1. het bouwrijp maken van de openbare ruimte;
-
2. het gebruiksgereed maken van de openbare ruimte.
-
w. Inrichtingsplan: een uitwerking van de ruimtegebruikskaart en de kwaliteitsomschrijving naar een plan van aanpak ten behoeve van de uit te voeren werken en werkzaamheden in verband met het bouwrijp maken van uitgeefbaar gebied, de aanleg van nutsvoorzieningen en de inrichting van de openbare ruimte.
-
x. Interne openbare weg: een binnen het exploitatieplangebied, als onderdeel van de openbare ruimte, aan te leggen openbare weg, met inbegrip van bijbehorende werken, die wordt aangesloten op de centrale hoofdweg.
-
y. Kwaliteitsomschrijving: omschrijving van de beoogde kwaliteit van de uit te voeren werken en werkzaamheden voor de inrichting openbare ruimte, bestaande uit de volgende onderdelen:
-
1. het DO inrichtingsvoorstel Kragten 2011;
-
2. het bestek Aanleg infrastructuur Kampershoek 2.0 fase 0 Overeenkomst met open posten en zoals deze is opgenomen in bijlage 11 van het exploitatieplan.
-
z. Ontsluitingspunt Afwijzingszone 1: de op de ruimtegebruikskaart als zodanig aangeduide deellocatie ten behoeve van de, al dan niet rechtstreekse, ontsluiting van het uitgeefbaar gebied binnen Afwijkingszone 1 naar de interne openbare weg buiten het gebied van Afwijkingszone 1.
-
aa. Openbare ruimte: gedeelte van het exploitatieplangebied, dat wordt ingericht met voorzieningen en aangewend als toekomstig openbaar gebied, onderverdeeld naar de functies hoofdontsluitingsas (onderscheiden naar centrale hoofdweg en hoofdontsluitingen), interne openbare wegen, groen, bergingswatergangen, wadi’s, fietspaden en onderhoudspaden en zoals dat is aangeduid op de ruimtegebruikskaart.
-
ab. Regels: de onderhavige ‘Regels exploitatieplan Kampershoek-Noord 2010 1e herziening Weert’.
-
ac. Ruimtegebruikskaart: de als bijlage 4 bij dit exploitatieplan behorende kaart ruimtegebruik.
-
ad. Uitgeefbaar gebied: gedeelte van het exploitatieplangebied, dat wordt aangewend voor gronduitgifte ten behoeve van de functies bedrijventerrein en kantoor, als zodanig aangeduid op de ruimtegebruikskaart.
-
ae. Voorzieningen: de werken bedoeld in artikel 6.2.5 Besluit ruimtelijke ordening, zoals die in het kader van de aanleg nutsvoorzieningen en de inrichting openbare ruimte binnen het exploitatieplangebied worden gerealiseerd.
-
af. Wadi: een binnen het exploitatieplangebied aan te leggen buffering- en infiltratievoorziening, als onderdeel van de openbare ruimte, ten behoeve van de (tijdelijke) opvang van hemelwater en zoals aangeduid op de ruimtegebruikskaart.
-
ag. Werk: een constructie, geen gebouw of bouwwerk zijnde.
1.3
Begrippen kunnen in de regels zowel met als zonder hoofdletter zijn aangeduid.
Artikel 3 Ruimtegebruik
3.1
De oprichting van gebouwen en bouwwerken ten behoeve van respectievelijk de bestemmingen Bedrijventerrein en Kantoor vindt plaats binnen de in de ruimtegebruikskaart als ‘uitgeefbaar gebied’ aangeduide gronden.
3.2
De openbare ruimte, onderverdeeld naar de functies hoofdontsluitingsas (onderscheiden naar centrale hoofdweg en hoofdontsluitingen) interne openbare wegen, groen, bergingswatergangen, wadi, fietspad en onderhoudspad, wordt aangelegd binnen de in de ruimtegebruikskaart voor de respectievelijke functies als zodanig aangeduide gronden.
Artikel 4 Eisen voor de werken en werkzaamheden voor het bouwrijp maken van het uitgeefbaar
Eisen voor de werken en werkzaamheden voor het bouwrijp maken van het uitgeefbaar gebied, de aanleg van nutsvoorzieningen en de inrichting van de openbare ruimte.
4.1
Het bouwrijp maken van het uitgeefbaar gebied, de aanleg van nutsvoorzieningen en de inrichting van de openbare ruimte vindt plaats volgens de eisen als opgenomen in de kwaliteitsomschrijving, en overeenkomstig het in artikel 5 bedoelde inrichtingsplan en bestek waarmee door burgemeester en wethouders ingevolge artikel 5.2 juncto 5.4 is ingestemd dan wel, in geval van toepassing van artikel 5.6, het inrichtingsplan en bestek dat voldoet aan de in artikel 5.6 bedoelde eisen.
Artikel 5 Inrichtingsplan en bestekken
5.1
Voor de uitvoering van werken en werkzaamheden voor het bouwrijp maken van het uitgeefbaar gebied, de aanleg van nutsvoorzieningen en de inrichting van de openbare ruimte wordt een inrichtingsplan opgesteld, dat ter schriftelijke instemming aan burgemeester en wethouders dient te worden voorgelegd. Een inrichtingsplan dient te voldoen aan de eisen die daartoe zijn opgenomen in de kwaliteitsomschrijving en dient ten minste de omvang te hebben van het
samenstel van:
-
a. de werken en werkzaamheden die verband houden met het bouwrijp maken van de openbare ruimte ten behoeve van het bouwperceel als bedoeld in artikel 2.1, en:
-
b. de werken en werkzaamheden die verband houden met het gebruiksgereed maken van het gedeelte van de openbare ruimte als bedoeld onder a, en:
-
c. het bouwrijp maken van het bouwperceel als bedoeld in artikel 2.1, als onderdeel van het uitgeefbaar gebied, en:
-
d. de werken en werkzaamheden die verband houden met de aanleg van nutsvoorzieningen in het onder a genoemde gebied.
De instemming met een inrichtingsplan wordt geweigerd, indien:
-
a. het inrichtingsplan in strijd is met de kwaliteitsomschrijving;
-
b. het inrichtingsplan niet voldoet aan het in de vorige volzin omschreven schaalniveau.
5.2
Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van het in artikel 5.1 bedoelde inrichtingsplan of met het inrichtingsplan wordt ingestemd.
5.3
Voor de uitvoering van werken en werkzaamheden voor het bouwrijp maken van het uitgeefbaar gebied, de aanleg van nutsvoorzieningen en de inrichting van de openbare ruimte wordt een bestek opgesteld, dat ter schriftelijke instemming aan burgemeester en wethouders dient te worden voorgelegd. Een bestek dient te voldoen aan de eisen die daartoe zijn opgenomen in de kwaliteitsomschrijving en het inrichtingsplan, waarmee door burgemeester en wethouders ingevolge artikel 5.2 is ingestemd, en dient ten minste de omvang te hebben van het samenstel
van:
-
a. de werken en werkzaamheden die verband houden met het bouwrijp maken van de openbare ruimte ten behoeve van het bouwperceel als bedoeld in artikel 2.1, en:
-
b. de werken en werkzaamheden die verband houden met het gebruiksgereed maken van het gedeelte van de openbare ruimte als bedoeld onder a, en:
-
c. het bouwrijp maken van het bouwperceel als bedoeld in artikel 2.1, als onderdeel van het uitgeefbaar gebied, en:
-
d. de werken en werkzaamheden die verband houden met de aanleg van nutsvoorzieningen in het onder a genoemde gebied.
De instemming met een bestek wordt geweigerd, indien:
-
a. het bestek in strijd is met de kwaliteitsomschrijving en/of het inrichtingsplan, waarmee door burgemeester en wethouders ingevolge artikel 5.2 is ingestemd;
-
b. het bestek niet voldoet aan het in de vorige volzin omschreven schaalniveau.
5.4
Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van het in artikel 5.1 bedoelde bestek of met het bestek wordt ingestemd.
5.5
Het is verboden te starten met de aanleg van de in artikel 5.1 bedoelde werken en werkzaamheden voordat de instemming op het inrichtingsplan als bedoeld in artikel 5.1 en het bestek als bedoeld in artikel 5.3 heeft plaatsgevonden.
5.6
In afwijking van het bepaalde in artikel 5.1 tot en met 5.4 is geen expliciet instemmingsbesluit vereist indien het inrichtingsplan en/of de bestekken worden opgesteld door of namens de gemeente, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 5.1, tweede en derde volzin juncto. artikel 5.3, tweede en derde volzin van overeenkomstige toepassing is op een inrichtingsplan en/of bestek dat door of namens de gemeente is opgesteld.
Artikel 6 Aanbesteding
6.1
Op de aanbesteding van de werken en werkzaamheden binnen het exploitatieplangebied voor de inrichting van de openbare ruimte en de daarmee samenhangende diensten en leveringen zijn de Europese en nationale regels over aanbestedingen van overheidsopdrachten van toepassing. Voor zover deze regels niet van toepassing zijn, is op de in de vorige volzin bedoelde werken en werkzaamheden het aanbestedingskader van toepassing.
6.2
Voorafgaand aan de start van de uitvoering van de in artikel 6.1 bedoelde werken, werkzaamheden, diensten en leveringen wordt een aanbestedingsprotocol ter instemming aan burgemeester en wethouders voorgelegd. De instemming met het aanbestedingsprotocol wordt geweigerd indien het aanbestedingsprotocol in strijd is het met bepaalde in artikel 6.1.
6.3
Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van het aanbestedingsprotocol over de instemming. Zij kunnen de in de vorige volzin bedoelde termijn eenmaal verlengen met acht weken.
6.4
In het geval instemming is verleend aan een aanbestedingsprotocol, wordt, voorafgaand aan de start van de uitvoering van de in artikel 6.1 bedoelde werken, werkzaamheden, leveringen en diensten, een aanbestedingsverslag met een voorgenomen besluit tot gunning ter instemming voorgelegd aan burgemeester en wethouders. In het aanbestedingsverslag wordt ten minste vastgelegd op welke wijze de aanbestedingsprocedure is doorlopen. De instemming wordt geweigerd, indien de gevolgde aanbestedingsprocedure en/of het voorgenomen besluit tot gunning in strijd is/zijn met het aanbestedingsprotocol. Het bepaalde in artikel 6.3 is van overeenkomstige toepassing op het besluit over instemming met het aanbestedingsverslag met een voorgenomen besluit tot gunning.
6.5
Het is verboden te starten met de uitvoering van de in artikel 6.1 bedoelde werken, werkzaamheden, leveringen en diensten, voordat burgemeester en wethouders met het in artikel 6.4 bedoelde aanbestedingsverslag met voorgenomen besluit tot gunning hebben ingestemd.
6.6
In afwijking van het bepaalde in artikel 6.2, 6.3 en 6.4 is geen expliciet instemmingsbesluit van burgemeester en wethouders vereist, indien het aanbestedingsprotocol, het aanbestedingsverslag en het voorgenomen besluit tot gunning worden opgesteld door of namens de gemeente, met dien verstande dat het bepaalde in artikel 6.1 eerste volzin van overeenkomstige toepassing is indien de gemeente geldt als opdrachtgever voor de in artikel 6.1 bedoelde werken, werkzaamheden, leveringen en/of diensten.
Artikel 7 Eindinspecties en tussentijdse inspecties
7.1
Met het oog op het voldoen aan de regels kunnen (tussentijdse) inspecties plaatsvinden ter zake de uitvoering van de inrichting van de openbare ruimte en de oplevering daarvan aan of ten behoeve van de gemeente, waarbij door of namens burgemeester en wethouders wordt getoetst of de werken en voorzieningen voldoen aan de kwaliteitsomschrijving en het bestek waarmee tevoren is ingestemd.
7.2
In het kader van de (tussentijdse) inspecties worden plannen voor de revisie van aangelegde riolering ter instemming voorgelegd aan burgemeester en wethouders. De in de vorige volzin bedoelde inspecties monden uit in een verklaring door of namens burgemeester en wethouders, waarin wordt vastgesteld of voldaan is aan de regels.
7.3
De personen die zijn belast met de inspecties, hebben te allen tijde vrije toegang tot het exploitatieplangebied.
Artikel 9 Regels met inachtneming waarvan kan worden afgeweken van de bij dit exploitatieplan
9.1
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 2 tot en met 8, mits de afwijking past in een voorgenomen herziening van dit exploitatieplan. De omgevingsvergunning als bedoeld in de vorige volzin wordt alleen verleend, indien de voorgenomen afwijking past in een ontwerpbesluit tot herziening van het exploitatieplan, zoals dat ten tijde van de ontvangst van de vergunningaanvraag met inachtneming van afdeling 3.4 Awb ter inzage is gelegd.
9.2
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van dit exploitatieplan, die betrekking hebben op de situering van voorzieningen, openbare ruimte (en de daarbinnen voor de respectievelijke functies hoofdontsluitingsas, interne openbare wegen, groen, bergingswatergangen, wadi’s, fietspaden en onderhoudspaden onderscheiden gronden) en uitgeefbaar gebied, wanneer uit inmeting van of uit andere feitelijke oorzaken in het exploitatieplangebied geringe maatverschillen zouden blijken ten opzichte van de in de ruimtegebruikskaart opgenomen maatvoering. De omgevingsvergunning wordt alleen verleend, indien de voorgenomen afwijking ten hoogste 15 meter verschilt van de situering zoals aangegeven op de ruimtegebruikskaart, en voor het overige aan de regels van dit exploitatieplan wordt voldaan.
9.3
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3, waar het gaat om het wijzigen van de omvang en ligging van het gebied met de functieaanduiding interne openbare weg en van het uitgeefbaar gebied binnen de op de ruimtegebruikskaart aangeduide ‘Afwijkingszone 1’.
De omgevingsvergunning wordt alleen verleend, indien:
-
a. de verlegging en/of wijziging van het gebied met de functieaanduiding interne openbare weg bijdraagt aan een doelmatige verkaveling van het uitgeefbaar gebied in Afwijkingszone 1, en:
-
b. alle bouwpercelen binnen het uitgeefbaar gebied in Afwijkingszone 1 rechtstreeks dan wel via een binnen de genoemde zone aan te leggen interne openbare weg worden ontsloten naar het op de ruimtegebruikskaart als zodanig aangeduide ‘ontsluitingspunt Afwijkingszone 1’.