direct naar inhoud van Regels
Plan: Windpark Weert
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0988.BPWindparkWeert-VA01

Regels

Op dit bestemmingsplan zijn de regels van de navolgende bestemmingsplannen van overeenkomstige toepassing:

  • 'Buitengebied 2011', vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Weert op 26 juni 2013 met planIDN NL.IMRO.0988.BPBuitengebied-VA01;
  • 'Buitengebied 2011, 1e herziening', vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Weert op 14 april 2015 met planIDN NL.IMRO.0988.BPBuitengeb2011H1-VA01;

met dien verstande dat die regels worden aangevuld overeenkomstig de navolgende artikelen.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Windpark Weert' met identificatienummer NL.IMRO.0988.BPWindparkWeert-VA01 van de gemeente Weert.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

Artikel 2 Begrippen

Aan de begrippen worden de volgende begrippen toegevoegd:

2.1 inkoopstation:

afzonderlijke technische ruimte waar toelevering van windenergie vanaf het windturbinepark op het openbaar net plaatsvindt.

2.2 rotor:

het samenstelsel van drie rotorbladen (ook wel wieken genoemd) en hub (ook wel de neus genoemd) van een windturbine.

2.3 windturbine:

een bouwwerk voor het opwekken van elektrisch of thermisch vermogen uit wind, bestaande uit een mast, fundering, gondel en een rotor met 3 rotorbladen.

Artikel 3 Wijze van meten

Aan de wijze van meten worden de volgende meetvoorschriften toegevoegd:

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

3.1 de ashoogte van een windturbine

vanaf peil tot aan de as van de windturbine.

3.2 de rotordiameter van een windturbine

de diameter van de cirkel die de rotorbladen (wieken) van de windturbine beslaan.

3.3 de tiphoogte van een windturbine

vanaf peil tot aan het hoogste punt van het verticaal omhoog staande rotorblad.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 4 Agrarisch

4.1 Bestemmingsomschrijving

Aan de bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Agrarisch' wordt toegevoegd dat:

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'windturbine', tevens zijn bestemd voor:

de realisatie en instandhouding van windturbines en daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen:

  • a. een inkoopstation en/of onderstation ten behoeve van de levering van elektriciteit aan het openbare net;
  • b. funderingen;
  • c. kraanopstelplaatsen;
  • d. kabels en leidingen;
  • e. onderhoudspaden.

4.2 Bouwregels

Aan de bouwregels van de bestemming 'Agrarisch' wordt toegevoegd dat:

Ter plaatse van de aanduiding 'windturbine' mogen tevens worden gebouwd:

  • a. ten hoogste één windturbine met een maximaal vermogen van 4,5 MW binnen elke aanduiding 'windturbine', met inachtneming van de volgende bepalingen:
    • 1. het grondelement van een windturbine mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
    • 2. de ashoogte van een windturbine mag, gemeten vanaf peil, niet meer dan 140 m bedragen, met dien verstande dat de ashoogte van de windturbines binnen de aanduiding 'windturbine' hetzelfde dient te zijn;
    • 3. de rotordiameter van een windturbine mag, gemeten tussen de uiteinden van de wieken/rotorbladen, niet meer dan 142 m bedragen;
    • 4. de tiphoogte mag niet meer dan 200 m bedragen;
    • 5. de uiteinden van de wieken/rotorbladen mogen de grens van de aanduiding 'windturbine' niet doorsnijden;
    • 6. het in gebruik nemen en houden van de windturbines is slechts toegestaan indien en voor zover nodig, in of op de windturbines een voorziening is aangebracht en in werking is ter voorkoming van overschrijding van de norm van ten hoogste 47 dB Lden en de norm van ten hoogste 41 dB Lnight op de gevel van gevoelige gebouwen en bij gevoelige terreinen op de grens van het terrein;
  • b. ten hoogste één inkoopstation binnen het plangebied, met inachtneming van de
    volgende bepalingen:
    • 1. het inkoopstation mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
    • 2. de bouwhoogte van het inkoopstation mag niet meer dan 4 meter bedragen;
    • 3. de oppervlakte van het inkoopstation mag niet meer dan 25 m² bedragen.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Aan het afwijken van de bouwregels binnen de bestemming 'Agrarisch' wordt de volgende afwijkingsbevoegdheid toegevoegd:

Door middel van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 4.2 sub a teneinde een onderling verschil in ashoogtes toe te staan tot maximaal 10%, indien dit vanuit technische of constructieve redenen wenselijk dan noodzakelijk is en dit niet leidt tot onevenredige afbreuk van de landschappelijke kwaliteiten en geen onevenredige afbreuk plaatsvindt aan het (leef)milieu en/of in de omgeving aanwezige functies. Dat geen onevenredige afbreuk aan de landschappelijke kwaliteiten wordt toegebracht dient te worden aangetoond via visualisaties.

Artikel 5 Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden

5.1 Bestemmingsomschrijving

Aan de bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' wordt toegevoegd dat:

De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' aangewezen gronden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'windturbine', tevens zijn bestemd voor:

de realisatie en instandhouding van windturbines en daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen:

  • a. funderingen;
  • b. kraanopstelplaatsen;
  • c. kabels en leidingen;
  • d. onderhoudspaden.

5.2 Bouwregels

Aan de bouwregels van de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' wordt toegevoegd dat:

Ter plaatse van de aanduiding 'windturbine' mogen tevens worden gebouwd:

  • a. ten hoogste één windturbine met een maximaal vermogen van 4,5 MW binnen elke aanduiding 'windturbine', met inachtneming van de volgende bepalingen:
    • 1. het grondelement van een windturbine mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
    • 2. de ashoogte van een windturbine mag, gemeten vanaf peil, niet meer dan 140 m bedragen, met dien verstande dat de ashoogte van de windturbines binnen de aanduiding 'windturbine' hetzelfde dient te zijn;
    • 3. de rotordiameter van een windturbine mag, gemeten tussen de uiteinden van de wieken/rotorbladen, niet meer dan 142 m bedragen;
    • 4. de tiphoogte mag niet meer dan 200 m bedragen;
    • 5. de uiteinden van de wieken/rotorbladen mogen de grens van de aanduiding 'windturbine' niet doorsnijden;
    • 6. het in gebruik nemen en houden van de windturbines is slechts toegestaan indien en voor zover nodig, in of op de windturbines een voorziening is aangebracht en in werking is ter voorkoming van overschrijding van de norm van ten hoogste 47 dB Lden en de norm van ten hoogste 41 dB Lnight op de gevel van gevoelige gebouwen en bij gevoelige terreinen op de grens van het terrein.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Aan het afwijken van de bouwregels binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden' wordt de volgende afwijkingsbevoegdheid toegevoegd:

Door middel van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.2 sub a teneinde een onderling verschil in ashoogtes toe te staan tot maximaal 10%, indien dit vanuit technische of constructieve redenen wenselijk dan noodzakelijk is en dit niet leidt tot onevenredige afbreuk van de landschappelijke kwaliteiten en geen onevenredige afbreuk plaatsvindt aan het (leef)milieu en/of in de omgeving aanwezige functies. Dat geen onevenredige afbreuk aan de landschappelijke kwaliteiten wordt toegebracht dient te worden aangetoond via visualisaties.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Algemene aanduidingsregels

Aan de algemene aanduidingsregels worden de volgende regels toegevoegd:

6.1 milieuzone - boringsvrije zone Roerdalslenk

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - boringsvrije zone Roerdalslenk' zijn ter bescherming van het grondwater de regels van de Omgevingsverordening Limburg van toepassing. 

6.2 veiligheidszone - windturbine PR 10-5

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - windturbine PR 10-5' gelden de volgende regels:

  • a. de vestiging van nieuwe kwetsbare en nieuwe beperkt kwetsbare objecten, als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, is niet toegestaan;
  • b. het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het gebruiksverbod onder a en toestaan dat kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten mogen worden gevestigd overeenkomstig de op de gronden geldende bestemming(en), mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen.

6.3 veiligheidszone - windturbine PR 10-6

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - windturbine PR 10-6' gelden de volgende regels:

  • a. de vestiging van nieuwe kwetsbare objecten, als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, is niet toegestaan;
  • b. het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het gebruiksverbod onder a en toestaan dat kwetsbare objecten mogen worden gevestigd overeenkomstig de op de gronden geldende bestemming(en), mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 7 Overgangsrecht

7.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het gestelde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het gestelde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

7.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het gestelde in sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 8 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: regels van het bestemmingsplan 'Windpark Weert'.