Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Bestemmingsplan Rakerstraat 8 te Weert
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0988.BPRakerstraat8-VA01

Artikel 1 Begrippen

 
Figuur: visualisatie van de begrippen ‘voorerf’, ‘zijerf’, ‘achtererf’ en ‘perceel’.
Bron: standaardregelingen in de bouw (VNG Uitgeverij)
 
1. Plan
Het ‘Bestemmingsplan - Rakerstraat 8’ van de gemeente Weert.
 
2. Bestemmingsplan
De geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0988.BPRakerstraat8-VA01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
 
3. Aan huis gebonden beroep
een dienstverlenend beroep, dat op kleine schaalin een woning en/of daarbij behorendebijgebouwenwordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Onder een aan huis gebonden beroep worden hier eveneens begrepen consument verzorgende activiteiten (bijvoorbeeld schoonheidsspecialist(e), nagelstudio, atelier).
 
4. Aan huis verbonden bedrijf
een ambachtelijk bedrijf, dat op kleine schaalin een woning en/of daarbij behorendebijgebouwenwordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
 
5. Aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van gronden.
  
6. Aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
 
7. Achtererf
gedeelte van het erf dat aan de achterzijde van de maximale bouwdiepte van het gebouw is gelegen.
 
8. Afhankelijke woonruimte
een extra woonruimte in een bijgebouw bij een woning, waarin een huishouding gevestigd is, dat afhankelijk is van de bewoner(s) in de zelfstandige woonruimte
 
9. Ambachtelijk bedrijf
een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen verband houdende met het ambacht.
 
1.10. Archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit het verleden.
 
11. Architectonische waarde
de aan een bouwwerk toegekende waarde in verband met de vormgeving, het materiaalgebruik en/of detaillering.
 
12. Bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
 
13. Bebouwingspercentage
een in de regels c.q. op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van een deel van een bouwperceel aangeeft, dat ten hoogste mag worden bebouwd.
 
14. Beeldkwalitatieve waarde
waarde van zaken, welk van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde.
 
15. Besluit geluidhinder
besluit van 20 oktober 2006 (staatsblad 532), betreffende de hogere grenswaarden bij geluidsgevoelige bestemmingen binnen zones rond wegen, spoorwegen en industrieterreinen.
 
16. Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
 
17. Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
 
18. Bijgebouw
een al dan niet aangebouwd gebouw of uitbouw, dat in bouwkundig en ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en bestaat uit één bouwlaag.
 
19. Bijgebouwgrens
de grens van de (bouw)aanduiding ‘bijgebouwen’.
 
20. (bouw)aanduiding ‘bijgebouwen’
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
 
21. Bouwen
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen en/of vergroten van een bouwwerk.
 
22. Bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
 
23. Bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagenis begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
 
24. Bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
 
25. Bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
 
26. Bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
 
27. Bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt op of in de grond.
 
28. Detailhandel
het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop en/of ten verhuur, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die, die goederen kopen en/of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
 
29. Draaderfafscheiding
een afscheiding bestaande uit draad met een maaswijdte of onderlinge afstand van minimaal 5 cm.
 
30. Erf
al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat hoofdgebouw en, voorzover een bestemmingsplan van toepassing is, de bestemming deze inrichting niet verbiedt.
  
31. Erfgrens
een grens van een erf.
 
32. Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
 
33. Hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel vormals belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
 
34. Onderbouw
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen.
 
35. Ondergronds bouwwerk
een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de vloer is gelegen op ten minste 1,75 m beneden peil.
 
36. Parkeerbeleidsnota
de op 28 juni 2006 door de raad vastgestelde nota waarin het gemeentelijke beleid verwoord is ten aanzien van parkeren.
 
37. Peil
- voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van deweg ter plaatse van diehoofdtoegang;
- in andere gevallen de gemiddelde kruinhoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, bij voltooiing van de bouw.
 
38. Prostitutie
het bedrijfsmatig -of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt- gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of vaartuig, verrichten van seksuele handelingen met een ander, nader te onderscheiden in:
- raamprostitutie: prostitutie waarbij de seksueel-erotische dienstverlening zichtbaar vanaf de (openbare) weg of openbaar vaarwater wordt aangeboden;
- bordeelprostitutie: prostitutie waarbij de seksueel-erotische dienstverlening in een besloten daarvoor ingerichte of bedoelde ruimte wordt aangeboden.
 
39. Setback
een dakopbouw die is gelegen ten minste 2,00 m achter de denkbeeldige verticaal doorgetrokken voorgevel van een gebouw en die een hoogte heeft van maximaal 3,50 m, gemeten vanaf de bovenkant van de desbetreffende verdiepingsvloer.
 
40. Sierhekwerk
hekwerk dienende als erfafscheiding bestaand uit smeedwerk of spijlen.
 
41. Stedenbouwkundig beeld
ruimtelijke verschijningsvorm van de bestaande bebouwing die wordt bepaald door de situering, de bouwmassa’s, de gevelindeling en de dakvormen.
 
42. Stedenbouwkundige waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met stedenbouwkundige elementen, zoals situatie en infrastructuur, alsmede de ligging van bouwwerken in dat gebied (tot uitdrukking komend de bouwmassa, hoogtematen, dakvorm en gevelopbouw).
 
43. Voorerf
gedeelte van het erf dat aan de voorkant van het gebouw gelegen is.
 
44. Waardevolle boom
beeldbepalende en/of waardevolle beplanting welke past bij de omgeving.
 
45. Wet geluidhinder
Wet van 16 februari 1979, Stb. 99, houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze wet laatstelijk is gewijzigd bij de Wet van 5 juli 2006, Stb. 2006, 350.
 
46. Water, watergang
permanent en semi-permanent watervoerende oppervlaktewateren; verschijningsvormen zijn: riviertjes, beken, sloten, vloedsgraven, stroom- en grasbanen, fictieve of theoretische wateren (gelegen op de bodem van droogdalen of in vijvers / stilstaande wateren), regenwaterbuffers, wegwatergangen en overkluisde wateren; de taluds (het oppervlak tussen de bodem en de insteek) en eventueel onderhoudsstroken behoren ook tot het water.
 
47. Woning/wooneenheid
een (gedeelte van een) gebouw dat uitsluitend dient voor de huisvesting van één zelfstandige huishouding.

48. Zijerf
gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het gebouw gelegen is.