7.1 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende regels van het plan voor:
- het afwijken van de
voorgeschreven maten ten aanzien van dakhellingen, inhoudsbepalingen,
goothoogten, bebouwingshoogten, bouwperceelsgrensafstanden,bebouwde
oppervlakten en hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met ten
hoogste 10%;
- het in geringe mate,
doch niet meer dan 1,00 m, afwijken (ten behoeve van het bouwen,
gebruik, werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden) van een
bestemmingsgrens, alsmede van de vorm van bouwvlakken, dan wel de
ligging van rooilijnen voor zover dit noodzakelijk is om het plan (en
de daaraan ten grondslag liggende intenties) in te passen in de bij
uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein;
- voor het oprichten van
niet voor bewoning bestemde gebouwen en andere bouwwerken van openbaar
nut en van geringe afmetingen, mits de gebouwen geen grotere
oppervlakte dan 25 m² en geen grotere goothoogte dan 3 meter
hebben en mits de andere bouwwerken geen grotere bebouwingshoogte
hebben dan 5 meter, met uitzondering van antennes, lichtmasten,
ontluchtingspijpen en gasdrukregel- en meetstations;
- voor het oprichten van
antennes ten behoeve van het ontvangen en zenden van radio- en
televisiesignalen voor privé-gebruik, mits deze antennes niet
hoger zijn dan 15 m;
-
voor het oprichten van vrijstaande antenne-opstelpunten, mits:
- deze masten niet hoger zijn dan 40 m;
- sitesharing (gemeenschappelijk gebruik van antennes) niet mogelijk is;
- geen gebouw of
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, aanwezig of beschikbaar is om een
niet vrijstaande antenne-opstelpunt te kunnen bouwen;
- bij de
locatiekeuze en uitvoering op evenredige wijze rekening is gehouden met
de aanwezige stedenbouwkundige, landschappelijke en cultuurhistorische
waarden en de woonfunctie niet onevenredig wordt geschaad;
- zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de aanwezige hoge elementen;
- op de desbetreffende percelen geen woonfunctie rust;
- aanvrager door
middel van een onafhankelijk rapport heeft aangetoond dat een
antenne-opstelpunt onmisbaar is voor de realisering van een adequaat,
dekkend netwerk.
De in het vorige lid genoemde afwijkingen
mogen slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk
wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden
en bouwwerken.