direct naar inhoud van Artikel 3 Cultuur en Ontspanning
Plan: De Lichtenberg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0988.BPLICHTENBERG-VA01

Artikel 3 Cultuur en Ontspanning

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1

De voor 'Cultuur en Ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sociaal-culturele voorzieningen;
  • b. voorzieningen en instellingen al dan niet bedrijfsmatig gericht op cultuur, theater en beschaving;
  • c. (openlucht) theater;
  • d. religie en educatie;
  • e. sport en recreatie;
  • f. horeca;
  • g. wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • h. het houden van evenementen,

met daarbij behorende:

    • 1. parkeervoorzieningen;
    • 2. facilitaire voorzieningen
    • 3. groenvoorzieningen';
    • 4. verkeersvoorzieningen, waaronder perceelsontsluitingswegen, fietspaden, voetpaden en verhardingen;
    • 5. voorzieningen ten behoeve van openbaar nut;
    • 6. water, ter plaatse van de aanduiding 'water' en de aanleg van nieuwe waterpartijen c.q. watergangen ten behoeve van het herstellen, ontwikkelen en verbeteren van de waterhuishoudkundige situatie alsmede waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.1.2

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 16.2

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de voor 'Cultuur en Ontspanning' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bouwwerken passende binnen de bestemming;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke qua aard en afmetingen passen binnen deze bestemming.
3.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen gebouwen, maximaal twee woningen ter plaatse van de aanduiding 'wonen', bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag per bouwperceel volledig worden bebouwd, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' waar het bouwvlak maximaal tot het aangegeven bebouwingspercentage mag worden bebouwd;
  • c. ten aanzien van de maatvoering van de gebouwen geldt dat de goot- en bouwhoogte van de gebouwen maximaal de bestaande goot- en bouwhoogte mag bedragen.
3.2.3 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'
  • a. Bijgebouwen mogen worden gebouwd ten dienste van de bestemming, zoals bergingen, garages, dierenverblijven, woon-, werk-, en hobbyruimten, hobbykassen en serres.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen uitsluitend bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
  • c. De gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen bij woningen mag maximaal 150 m² per woning bedragen, mits ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' het vlak per bouwperceel door dat bouwen voor niet meer dan 50% wordt bebouwd, waarbij bijgebouwen en overkappingen, gelegen binnen het bouwvlak, niet meegerekend worden bij de maximaal toegestane gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij woningen.
  • d. Ten aanzien van de maatvoering van bijgebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. De goothoogte van bijgebouwen mag maximaal 3,20 m bedragen of maximaal de bestaande goothoogte op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan indien deze hoger is.
    • 2. De bouwhoogte van bijgebouwen mag maximaal 6,00 m bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' een afwijkende bouwhoogte is aangegeven of maximaal de bestaande bouwhoogte op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan indien deze hoger is.
  • e. Bijgebouwen in de vorm van een overkapping met minimaal 2 en maximaal 3 wanden mogen tot maximaal 1,50 m vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens worden geplaatst, mits het gedeelte van de overkapping voor de naar de weg gekeerde bouwgrens aan alle kanten open is en mits op zijerven die grenzen aan de weg of het openbaar groen of openbaar water ook de wand(en) die gelegen is/zijn achter het verlengde van de naar de weg gekeerde bouwgrens open blijft/blijven voor zover dat voor de verkeersveiligheid benodigde uitzichthoek van 45° ten opzichte van de naar de weg gekeerde bouwgrens nodig is. Overkappingen geplaatst op minder dan 0,50 m van een wand van een hoofd- of bijgebouw worden geacht te zijn omsloten door de desbetreffende wand van het hoofd- of bijgebouw.
3.2.4 Overige regels met betrekking tot bebouwing
  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen buiten het bouwvlak, op het onbebouwd blijvende gedeelte van het bestemmingsvlak worden opgericht;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen qua aard en afmetingen bij de bestemming te passen;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, mag maximaal 6,00 m bedragen, uitgezonderd:
    • 1. erfafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 2,00 m mag bedragen;
    • 2. keermuren, waarvan de hoogte maximaal 2,00 meter mag bedragen;
    • 3. lichtmasten, waarvan de hoogte maximaal 10,00 m mag bedragen;
3.2.5 Atenne opstelpunten

Op gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, hoger dan 15,00 m mogen antenne-opstelpunten worden opgericht, mits deze antennemasten niet hoger zijn dan 5,00 m, gemeten van de bovenkant van het gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde.

3.3 Nadere eisen

Niet van toepassing.

3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het vergroten van het bouwvlak

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.2, ten behoeve van het vergroten van het bouwvlak waarbij de grenzen van het bouwvlak met maximaal 5 meter worden overschreden, met dien verstande dat:

  • a. de noodzaak daartoe wordt aangetoond;
  • b. natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en belangen en het aangrenzende woon- en leefmilieu niet onevenredig worden aangetast;
  • c. dan wel de mogelijkheden voor het herstel van bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind;
  • d. er geen extra buitenopslag mag plaatsvinden.
3.4.2 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van bouwwerken, geen gebouw zijnde

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.4, ten behoeve van het toestaan van een bouwhoogte tot maximaal 12 meter, met dien verstande dat:

  • a. de noodzaak daartoe wordt aangetoond;
  • b. natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en belangen en het aangrenzende woon- en leefmilieu niet onevenredig worden aangetast;
  • c. dan wel de mogelijkheden voor het herstel van bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.
3.4.3 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van een overkapping/tent

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.2, ten behoeve van het tijdelijk toestaan van een overkapping/tent, met dien verstande dat:

  • a. de noodzaak daartoe wordt aangetoond;
  • b. natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en belangen en het aangrenzende woon- en leefmilieu niet onevenredig worden aangetast;
  • c. dan wel de mogelijkheden voor het herstel van bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind;
  • d. de tijdelijkheid door het vaststellen van een periode vooraf wordt gewaarborgd.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik en het laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. (buiten)opslagdoeleinden;
  • b. standplaats van onderkomens en kampeermiddelen;
  • c. detailhandel;
  • d. opslag van vuurwerk of gevaarlijke stoffen;
  • e. reclamedoeleinden, behoudens ten behoeve van de eigen inrichting.
3.5.2 Parkeren

Het complex dient te voorzien in de behoefte aan parkeergelegenheid (zowel voor personeel als voor bezoekers) en in gelegenheid voor laden en lossen, waarbij voldaan dient te worden aan de normen opgenomen in de Parkeerbeleidsnota 2006, tenzij voldoende openbare plaatsen aanwezig zijn volgens een beoordeling van burgemeester en wethouders.

3.5.3 Evenementen

Evenementen gerelateerd aan de bestemmingsomschrijving onder 3.1 mogen maximaal 12 keer per jaar, voor een aaneengesloten periode van maximaal 15 dagen (inclusief opbouwen en afbreken) plaatsvinden.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Niet van toepassing

3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Niet van toepassing.

3.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Niet van toepassing.

3.9 Wijzigingsbevoegdheid

Niet van toepassing.