Het bevoegd gezag kan bij een aanvraag om een omgevingsvergunning die betrekking heeft op een activiteit, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c Wabo, afwijken van het bepaalde in 6.2.1 ten behoeve van bouwwerken die zijn toegestaan ingevolge de ter plaatse aangewezen bestemming, mits:
geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de belangen van de leidingen
en nutsvoorzieningen, daartoe wordt vooraf advies ingewonnen van de leidingbeheerder
of diens opvolger.