Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Breijbaan 15
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0988.BPBreijbaan15-VA01

Artikel 3 Agrarisch-Agrarisch Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

 
3.1.1. Bestemmingen
De op de verbeelding als ‘Agrarisch - Agrarisch Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. agrarische bedrijfsdoeleinden, waarbij niet meer dan één bedrijf aanwezig mag zijn per bouwvlak;
b. agrarisch grondgebruik;
c. behoud en ontwikkeling van de bestaande landschappelijke karakteristiek;
d. één bedrijfswoning tenzij op de verbeelding anders is aangeduid;
e. statische opslag, waarbij de totale gezamenlijke oppervlakte per agrarisch bedrijf niet meer mag bedragen dan 1.000 m²;
f. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
h. het behoud en/of herstel van de aanwezige landschappelijke en/of stedenbouwkundige waarden ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch - structureel groen’
 
met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – logiesgebouw’ de huisvesting van (buitenlandse) werknemers die werkzaam zijn op het betreffende bedrijf is toegestaan en dat ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – stageverblijf’ de huisvesting van stagiaires die werkzaam zijn op het betreffende bedrijf is toegestaan.
 
3.1.2. Nadere detaillering van de bestemmingen.
a. Verhouding tussen de belangrijkste doeleinden.
Binnen de bestemming agrarisch gebied is het beleid primair gericht op het bieden van
ontwikkelingsmogelijkheden voor een duurzame en concurrerende landbouw; het
agrarisch grondgebruik overweegt dus binnen deze bestemming. Daarnaast wordt
gestreefd naar het beschermen van de lokaal bestaande landschappelijke en cultuurhistorische/archeologische waarden.
Structureel groen dient ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding te worden gehandhaafd.
b. Bestaande, niet meer functionele agrarische bebouwing mag gebruikt worden voor
statische opslag.

3.2 Bouwregels

Met betrekking tot bebouwing op de voor ‘Agrarisch – Agrarisch Bedrijf’ aangewezen gronden gelden de volgende regels:
a. er zijn uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de in 3.1. omschreven bestemming toegestaan; hieronder zijn bijgebouwen, stapmolens en mestopslagplaatsen begrepen;
b. het onbebouwd blijvende gedeelte van het bouwvlak mag worden verhard;
c. uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak is bebouwing toegestaan ten behoeve van maximaal 1 agrarisch bedrijf;
d. bedrijfsgebouwen, alsmede vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van de bedrijfswoning mogen niet voor de voorgevel van de woning of het verlengde daarvan worden opgericht;
e. de bouwwerken dienen aan de maatvoering te voldoen zoals opgenomen in de hieronder weergegeven tabel bebouwing;
f. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – logiesgebouw’ mag in de vorm van nieuwbouw een logiesgebouw worden opgericht ten behoeve van huisvesting van maximaal 16 (buitenlandse) werknemers welke op het betreffende agrarisch bedrijf werkzaam zijn. Een logiesgebouw dient aan de volgende uitgangspunten te voldoen: zie tabel bebouwing.
 
Buiten het bouwvlak zijn uitsluitend toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van doeleinden omschreven in 3.1. (Bestemming).
Ten behoeve van het recreatief medegebruik zijn kleinschalige picknickplaatsen, wegwijzers, zitbanken e.d. toegestaan.
De bebouwingshoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 2 m.
 
Tabel bebouwing
 
 
Maatvoering
bedrijfs-gebouw-en
mest-silo's
overige silo's
erfafschei-dingen
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde
bedrijfs-woning
bijge-bouwen bij bedrijfs-woning
logiesge-bouw
Stage-ver-blijven
Goothoogte
max 5,5 m
Nvt
Nvt
Nvt
Nvt
max 5,5 m
max 3 m
max 5,5 m
max 5 m
Bebouwings-hoogte
max 10 m
max 8,5 m
max 15 m
Voor zover ge-
legen voor de voorgevelrooi-lijn max. 1 m, voor het overige max. 2 m
Max 8 m
Max 8 m
max 5,5 m
max 10 m
max 10 m
Dakhelling
min 12°
Nvt
Nvt
Nvt
Nvt
min 12°
min 12°
min 12°
min 12°
Inhoud
Nvt
max 2500 m
3
Nvt
Nvt
Nvt
max 700 m
3
Nvt
Nvt
n.v.t.
bebouwde oppervlakte
Nvt
Nvt
Nvt
Nvt
Nvt
Nvt
max 70 m
2
Nvt
max 55 m2
afstand tot zijdelingse- of achterperceels-grens van het bouwblok
min 5 m
Nvt
Nvt
Nvt
Nvt
min 5 m
min 5 m
min 5 m
n.v.t.
 

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de
bebouwing:
a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving;
c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
e. ter waarborging van de sociale veiligheid;
f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

3.4 Afwijken van de bouwregels

a.     3.2. onder e. teneinde de afstand tot de zijdelingse- of achter bouwperceelsgrens bij bedrijfsgebouwen te
        verkleinen tot maximaal 3 meter.
 
b.     3.2. onder e. teneinde van de voorgeschreven goothoogten, bebouwingshoogten en dakhellingen met
        maximaal 10% af te wijken. Voor zover het ondergeschikte bouwdelen van een gebouw betreft mogen deze
        ook plat worden uitgevoerd.

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.5.1 Het is verboden de in dit artikel bedoelde gronden en opstallen te gebruiken in strijd met de bestemming.
 
3.5.2 Onder verboden gebruik als bedoeld in art 12 wordt in elk geval begrepen gebruik van de grond en opstallen:
a. als opslag-, stort- en/of lozingsplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken goederen, grond, stoffen en materialen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond en opstallen en met dien verstande dat bestaande, voor het bedrijf niet meer functionele bebouwing gebruikt mag worden voor statische opslag.
b. voor handels- en bedrijfsdoeleinden behoudens voor zover dat noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond en opstallen.
c. voor detailhandel, behoudens:
indien het detailhandel betreft als ondergeschikte activiteit van op eigen bedrijf of in de directe omgeving geproduceerde agrarische producten, alsmede van op eigen bedrijf en in de directe omgeving op andere agrarische bedrijven bewerkte eigen agrarische producten, onder voorwaarde dat:
· de verkoopruimte binnen de bestaande agrarische gebouwen is gelegen;
· de maximale maat van het verkoopvloeroppervlak niet meer bedraagt dan 25 m2, voor zover niet reeds méér aanwezig is op het moment van ter visie legging van het ontwerpplan.
d. voor niet- of semi-agrarische nevenactiviteiten.
e. voor het geplaatst houden van kampeermiddelen, behoudens voor:
1. kleinschalig kamperen waarbij voorts geldt dat:
a. kleinschalig kamperen niet is toegestaan voor zover het agrarisch bouwblok grenst aan de bestemming Agrarisch gebied met landschaps- en natuurwaarde;
b. kleinschalig kamperen niet mag leiden tot onaanvaardbare toename van betreding en verstoring van nabijgelegen zeer kwetsbare bos- en natuurgebied.
2. kamperen voor eigen gebruik, waarbij voorts geldt dat:
a. kamperen voor eigen gebruik uitsluitend is toegestaan ten behoeve van het agrarisch bedrijf;
b. per agrarische bedrijfswoning slechts één kampeermiddel is toegestaan.
f. voor reclamedoeleinden, behoudens ten behoeve van de eigen inrichting.
g. voor zelfstandige bewoning, voor zover het niet betreft de bestaande woning, voor zover het niet betreft een logiesgebouw ten behoeve van huisvesting van (buitenlandse) werknemers en voor zover het niet betreft een stageverblijf ten behoeve van stagiaires.
h. zijnde de woning dan wel behorende bij de woning voor:
- (detail-)handelsdoeleinden;
- bedrijfsdoeleinden, behoudens aan huis gebonden beroepen.
i. voor kantineactiviteiten, behoudens ten behoeve van personeel van het eigen bedrijf.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bouwvlak te vergroting of van vorm te verandering, waarbij aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:
1. De vergroting of vormverandering is noodzakelijk voor de continuïteit of ontwikkeling van het agrarisch bedrijf.
2. Er dient sprake te zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf.
3. De op de verbeelding weergegeven landschapselementen moeten behouden blijven.
4. Bij de begrenzing van het bouwvlak dienen voorts de volgende afstanden in acht genomen te worden:
• bos- en natuurgebied: 10 m;
• landschapselement: 10 m.
Deze afstandsnormen dienen in acht te worden genomen tenzij dit leidt tot een planologisch onaanvaardbare situatie, gelet op de uitgangspunten van het bestemmingsplan.
5. Bij bouwvlakvergroting bedraagt de maximale oppervlakte 1,5 ha.
6. Uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie.
7. De voorschriften van artikel 3 (Agrarisch – Agrarisch Bedrijf) worden verder van toepassing verklaard.