ARTIKEL 13. |
Algemene procedureregels |
||||
|
|
||||
|
|
||||
13.1. |
Ontheffing en nadere eisen. |
||||
|
|
||||
Bij de voorbereiding van besluitvorming in het
kader van de toepassing van
ontheffingsbevoegdheden en bevoegdheden tot het
stellen van nadere eisen overeenkomstig de
bepalingen van dit plan, moeten de bepalingen
van Afdeling 3.4 van de Algemene wet
bestuursrecht in acht worden genomen. |
|||||
|
|
|
|||
|
|
|
|||
13.2. |
Aanlegvergunning. |
||||
|
|
|
|||
Bij de voorbereiding van besluitvorming in het
kader van de toepassing van aanlegvergunningen
overeenkomstig de bepalingen van dit plan, moet
de volgende procedure in acht worden genomen: |
|||||
a. |
het ontwerpbesluit ligt gedurende 2 weken in het
gemeentelijke informatiecentrum ter inzage; |
||||
b. |
burgemeester en wethouders maken de
tervisielegging van het ontwerpbesluit tevoren
in één of meer dag-, nieuws of
huis-aan-huis-bladen of op een andere geschikte
wijze bekend; |
||||
c. |
de bekendmaking houdt mededeling in van de
bevoegdheid van belanghebbenden om schriftelijk
of mondeling zienswijzen over het ontwerpbesluit
bij het college naar voren te brengen gedurende
de termijn van terinzagelegging; |
||||
d. |
indien tegen het ontwerpbesluit zienswijzen zijn
ingediend, wordt het besluit met redenen
omkleed; |
||||
e. |
burgemeester en wethouders maken aan hen, die
zienswijzen naar voren hebben gebracht, de
beslissing op die zienswijzen bekend. |
||||
|
|
|
|
||
|
|
|
|
||
13.3 |
Wijziging. |
||||
|
|
|
|
||
Indien het bestemmingsplan overeenkomstig
artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening wordt
gewijzigd, dient bij de voorbereiding van het
besluit tot wijziging de procedure als bedoeld
in Afdeling 3.4. van de Algemene wet
bestuursrecht te worden gevolgd. |
|||||
|
|
|
|||