De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a het behoud of de aanleg van voorzieningen voor het wegverkeer;
b voorzieningen van verblijf;
c solitaire speeltoestellen;
d het waterbeheer en de natuurlijke afvloeiing van water;
e groenvoorzieningen;
f evenementen;
g voorzieningen ten behoeve van openbaar nut;
h het behoud en/of herstel van aanwezige landschappelijke en/of stedenbouwkundige waarden, ter plaatse van de aanduiding 'waardevolle boom';
i een waterkerende functie ter plaatse van de aanduiding ‘waterkering’.
Op de voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden mogen uitsluitend ten behoeve van de in 5.1 genoemde functies worden gebouwd:
a bruggen en duikers;
b speeltoestellen;
c
bouwwerken, installaties, kasten en (kleine)
gebouwtjes ten behoeve van voorzieningen van openbaar nut, zoals trafohuisjes,
pompgebouwtjes, abri's, telefooncellen, telefooninstallaties en gemalen,
waarvan de oppervlakte maximaal
d bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen verkooppunten voor motorbrandstoffen zijnde, die noodzakelijk zijn voor een verkeerstechnisch verantwoorde uitrusting van wegen en spoorwegen zoals voorzieningen voor de weg- en spoorverkeerregeling en geleiding, (weg)verlichting en (weg)bewijzeringsborden en/of voor het oprichten van speeltoestellen en/of kunstwerken en/of voor doeleinden van verblijf en/of waterbeheer en/of de natuurlijke afvloeiing van water en/of ten behoeve van geluidswering;
e
(ondergrondse) voorzieningen ten behoeve van de
afvalinzameling en afvalverwijdering, mits de bouwhoogte maximaal
f bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke qua aard en afmeting passen binnen deze bestemming;
g op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaande gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, werken en werkzaamheden;
h hondentoiletten.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de op grond van dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor:
a de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
b dan wel voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van het na te streven stedenbouwkundige beeld.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het oprichten van jeugd-ontmoetingsplaatsen (jop's), mits:
a
de afstand tot woningen minimaal
b
het oppervlak van het te plaatsen onderkomen
maximaal
c
de bouwhoogte van het te plaatsen onderkomen
maximaal
Onder verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden voor:
a standplaats van onderkomens en als standplaats van kampeermiddelen;
b permanente bewoning van de onderkomens en kampeermiddelen;
c opslag, anders dan overeenkomstig het normale gebruik bij de bestemming;
d het innemen of hebben van een standplaats, met een voertuig, een kraam, een tafel of enig ander middel, teneinde in de uitoefening van de handel goederen te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken, dan wel diensten aan te bieden, dan wel anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken aan publiek.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de
aanduiding 'Wro-zone – wijzigingsgebied -
a de regels, behorende bij de bestemming ‘Bedrijventerrein’ onverkort van toepassing zijn op de in het wijzigingsplan opgenomen gronden;
b de in ‘Bedrijventerrein’ gewijzigde gronden worden voorzien van bouwvlakken;
c bestaande wegenstructuren zoveel mogelijk worden gehandhaafd;
d het wijzigingsplan voldoet aan de bij of krachtens de Wet geluidhinder gestelde eisen;
e uit onderzoek blijkt dat de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem en het grondwater geen beletsel of beperkingen vormen voor de realisering van het wijzigingsplan;
f uit onderzoek naar de ter plaatse eventueel voorkomende archeologische waarden blijkt, dat deze geen beletsel of beperkingen vormen voor de realisering van het wijzigingsplan, tenzij met deze beperkingen bij de bouw rekening wordt gehouden;
g uit onderzoek blijkt dat de luchtkwaliteit geen beletsel of beperking vormt;
h uit onderzoek blijkt dat externe veiligheid (inclusief verantwoording) geen beletsel of beperking vormt;
i voorafgaand aan de bouw onderzoek wordt gedaan op grond van de Flora- en faunawet, waarbij de onderzoeksresultaten geen belemmering mogen vormen voor de realisering van het wijzigingsplan.